I. afrzel.men Voedzel niet weder om hoog zouden
XXXVII.kunnen brengen.
Hoofd- De Viervoetige Dieren drinken allen niet op
STÜK' _ de zelfde manier. Sommigen zyn ’er , die het
hekToTdedoen gelyk de Menfchen; brengende de Nap
Dioes. Gf pot} daar ’t Water in vervat is, met de Voor-
pooten aan den Mond, en dan hetzelve flegts
inzwelgende. De Honden en Katten drinken al
flabberende, likkende het Vogt met, de Tong,
van welke zy een geutje maaken, en dus een
groote veelheid inzuigen. De Paarden, wier
Tong daar toe te kort en dik is, fteeken den
geheel en Muil met de Neus in ft Water, en
zwelgen dus een menigte Waters met weinig
moeite in; doch dit kan niet gefchieden zonder
den Adem in te houden, en het noodzaakt hun ,
om verfcheide maaien de Neus uit het Water te
haaien. Ten anderen krygen zy hier door, wanneer
hetzelve te koud is, fcmtyds een zeer ge-
vaarlyke Kwaal, die Snotterigheid of dé Droes
geheten wordt. Deeze Kwaal heeft de Heer d e
da F osse , Hoeffmid van den Kaning van Vrank-
ryk , onlangs eerft beweezen haare Zitplaats te
hebben in het Snotvlies. Men kan derhalve niet
twyfelen, of het een waare Verkoudheid z y ; te
minder, aangezien de Reizigers niet melden,
dat de Paarden in de Zuidelyke Landen zo
veel daar aan onderhevig zyn.
Ik zoude myn Beftek te buiten gaan, indien
ik hier alle de Ziekten van deeze Dieren, en
derzelver Geneesmiddelen, uitvoerig befchry ven
wilwilde.
Anderen hebben zulk opzettelyk gedaan i . A fd e e l .
(*) en zedig Soorten opgeteld ( f ) . Wat hier XXXVII.
yan z y ; men kent weezentlyk geen Dier, ’t STUk° F°~
welk den Menfch zo naby komt in de menigte
en verfcheidenheid van in-en uitwendige Kwaaien.
Het is te heklaagen, dat de Behandeling
en Geneezing derzelven niet door eenig kundig
(geneesheer ondernomen, maar altoos aan de
Smeden töebetrouwd worde; waar door eene
Weetenfchap, die by de Ouden zo beroemd
■ was, dat zy den byzonderen Naam van Veter i-
mria Medicina droeg, byna geheel verboren is
gegaan , of door Menfchen geoefend wordt,
dje geen de minde kennis hebben van de Geneeskunde.
Behalve de Droes, die eenigermaate befmet- Befmene-
telyk of overfpruitende wordt geoordeeld te jgk^ ieK’
zyn door aanraakiqg, komt ’er fomwylen een Paarcten.
Landziekte onder de Paarden. In ’t Voorjaar
van 173Z werdt door het Hof van Holland, by
gelegenheid dat ’er een Ziekte van dien aart,
zig openbaarende met een Bladder op de Tong,
was overgekomen op ’t Gebied van den Staat,
aan de Hoeffmeden bevolen , de Beeften te vi-
fiteeren, en , indien zy dezelven daar mede befmet
bevondep, de Middelen te gebruiken, die
tegen dit Ongemak in druk uitgegeven waren.
In
(*) P.A. V. CoüRT , Accidenten der Paarden en Jyo<-
iteffen.
( t j C homel, fin ish en d. W m ie n U c k o p P a ard.
kSSMQh!