1
I I
132
I. Afdeel, om te drinken by een verzamelen, en dus kry-
XXXIII. gen ze gelegenheid om ’er een groot getal van
H°°fd- t pvien te dooden. Men vindt 5er ook vee-
STUK. '
Damhert ^en aan Kuil van Guinée. By de Attaquas,
een Natie der Hottentotten, zyn gevlakte, niet
zo groot als het Damhert van Europa, maar
veel ligter ter been , met witte en geele Vlakken
getekend. Men verzekert ook, dat zulke
Beeften in de Bofl'chen vanXartarie, en in China,
zeer overvloedig worden gevonden. Indien
dezelve waarlyk tot de Soort der Damherten be-
hooren, zou het Gevoelen van den Heer de
Bdffon, dat de Damherten zo algemeen niet
over den Aardbodem zyn verfpreid als de Herten,
vervallen.
Lighaams- Het Damhert gelykt, in zyne Lighaamsgeftal-
geftalte. te zo we] ? a]s ten opzigt van de inwendige
deelen, dermaate naar het Hert, dat men de
Deinen naauwlyks van de Hinden onderfchei-
den kan, dan enkel door de grootte: wantdee-
ze Soort van Beeften is kleiner dan de Herten,
en het poftuur zweemt meer naar datderKoei-
jen , hoewel de kngte van den Hals , de
kleinte van den Kop en de hoogte der Pooten,
een gemakkelyke onderfcheiding maakt. De
hoogte is naauwlyks drie Voeten , en de zwaar,
te verfchilt ook veel by die van het Hert; hoewel
men ze fomtyds wel gezien heeft, die ge.
meft waren, van drie- en vierhonderd Ponden.
D Hoor Het voornaarae Kenmerk, waar by men ze
nen. van de Herten onderfcheiden kan, beftaat in
de
I ii
de Hoornen, die meer naar Elands- dan naar g Afdeel.
Hertshoornen gelyken: zynde van den Kop af XXXIII.
reeds plat, en verbreedende naar het end toe , S^V°K°/D'
doch niettemin getakt of met uitfteekende fpit- Damhert%
fen gewapend aan den agterrand, en fomwylen
ook van vooren. Het eerfte Gewey van het
Damhert vertoont zig, even als in ’t Hert, niet
voor het tweede Jaar en dan beftaat het flegts
uit twee Spieflen. Op het derde Jaar heeft ieder
Hoorn twee takken voor waards, den een en
digt by de Kruin, den anderen ver naar boven,
en dan beginnen de punten, aan den rand, ook
uit te botten, die in de volgende Jaaren langs
hoe grooter worden. Naaf maate dat het Beeft
ouder wordt, zyn de Hoornen breeder, langer,
met een grooter getal van fpitfen voorzien, en
dieper uitgefneeden: zy hebben ook zigtbaarer
oneffenheden,' doch zyn zo kennelyk niet ge-
paareld noch gegroefd als de Hertshoornen ,
uitgenomen in zeer oude Beeften. De langte
deezer Hoornen is fomtyds over de twee Voeten
, en men heeft ’er gezien die negen fpitfen
of takken hadden.
Ik weet niet, of ik tot deeze Soort, o f tot Schop-
de Herten, brengen moet de genen, welken de •’
Duitfchers noemen Schauffel-Hirfch, dat is
Schop-Hert, om dat de Hoornen van boven uit-
loopen in een foort van Schoppen. Immers,
volgens de Kentekenen, die de Heer L inn^eus
tot onderfcheiding opgeeft, zouden zy tot de
Damherten behooren ; dewyl de Hoornen aan
I. Dïei. III. Stuk» I 3 ’t