L Afdeel. ^at ^er Vinviflchen. De Noorder Oceaan kriele
XXXX. in de Zomer, aan de Ruften, hier en daar van
*tuk?FD" ï0ngC Kabeljaauwen, Schel viflehen en Harin-
Noordkaa- gen 5 van ^eeze Viflehen gretig worden op.
per. geflokt. Dus zal het waarfchynlyk een Noord-
kaaper of Vinvifchgcweeftzyn , waar van Hor-
rebow in zyne Berigten van Ysland meldt, dat
die met de Ebbe op Strand vaft raakte en van de
Boeren dood geflagen werdt, in wiens Buik
men zeshonderd levendige Dorfcben vondt
DeVifch- Aan de Weft-Kuft van Noorwegen ziet men,
n S f e" iaar]yks> in January een foort van WalvilTchen
verfchynen, die aldaar ViJcbjcuigEr of Haritig*
Wakdfcb geheeten wordt, en men merktzeniec
als Vyanden maar als Vrienden aan; dewylzy,
door een byzondere Voorzienigheid van den
Schepper, ontelbaare Schaaren Zeevifch, tus-
fchen de Banken niet alleen en agter de Klippen
, maar zelfs diep in de Inhammen en tot in
de Rivieren dry ven,- 5t welk ten Voedzel en
Onderhoud van duizenden Menfchen ftrekt, en
tot verbetering zelfs van ’t Land. Zeer vrolyk
zyn derhalve de Noorfche Boeren, wanneerzy
deeze Viflehen op een grooten afftand reeds gewaar
worden aan de Waterftraalen, waar mede
zy de Lugt Aan dc Kimmen zien grimmelen ,
dat
(*) D crfcb is een Zee-Vifch, dien men in de Ooftzee
vangt, fchynende een klein foort van Kabeljaauw te zyn;
miflehien de f y o l of /(We, wat kleinder dan Kabeljaauw,
die veel omtrent de Noordkaap zwerft, en van zulke Vis- fchen gegeten wordt, zo Zorgdrager melde.
dat zig niet anders vertoont, dan of ’er in de afdeel.
Zee een groote Stad lage, welker Schoorftcenen XXXX.
fterk rookten: want het getal deezer Viflehen Hoofdbeloopt
cenige duizenden, en hunne Schaar »T „
r Noordkaa,
ftrekt z ig , gemeenlyk, van Stavanger of Karm-per.
fund tot aan Cbriftiaanfund in ’ t Sticht Drontheim,
tegen de zeftig Noordfche Mylen uit.
Zelden worden deeze Viflehen aan de Kuft Vangft,
van Noorwegen gevangen, doch ’t gebeurt eeniD Noor*
enkele reize dat een groote Walvifch zig ver-Wefaen’
loopt, en op een Ondiepte hangen blyft, zo
dat hy zig niet redden kan en fterft, dryvende
vervolgens dood aan Strand. Niet ver van Bergen
, en op andere plaatfen, worden in ’t Voorjaar
ook fomwylen eenige kleine Walviflchen,
van agttien tot twintig Ellen lang, dood geflagen
, wanneer zy al te digt aan den Oever komen
en de Vifchnetten bederven. Als dan werpt
menze met Harpoenen of Lenfen, welker fpit-
fen de Smeden zodanig weeten te vergiftigen,
dat op de plaats, daar de Vifch ’er van getroffen
wordt, in de Huid, in ’t Spek en Vlecfch,
een groote vlak, van omtrek als een Schottel of
Tafelbord, ontftaat, daar alles wit en week
wordt, even of het gebraden ware, hoewel
anders het Vleefch donkerrood , en in ’t aanzien
vaft is als Oflenvleefch. Het Vleefch deezer
Viflehen wordt, van het Landvolk, aldaar met
Smaak gegeten (*),
Op
O ) 3©at. ït>ijt ban flSoftucgcn. H. Tfa.p. 225.
J. Dlïl. m Stul.