J . Afdeel.
XXXVII.
Hoofd. X X X V II. H O O F D S T U K .
STUK,
Befchryving van 't Geflagt der Pa a r d en , waar
onder de Ezelen en Muilezelen , als ook het
Afrikaanfcbe Dier, Zebra genaamd , begreepen
zyn. De Gang der Paarden , hunne Stap,
Draf, Galop en Telgang. Voortteeling: het
Hippomanes van ’t Veulen. De Snotterigheid
of Droes. Keurlykheid der Arabifche , kleinheid
der Noorfche , Vangft der wilde Paarden
in Amerika. Hunne Geflaltet, Ingewanden,
Wormen in de Maag. Groote Steenen uit bunnen
Buik gebaald, ’t Sagryn-Leder van de Huid
der Ezelen. Gebruik der Ezelinne-Melk. Wilde
of Woud-Ezels. Voortteeling der Muilezelen.
Jumarra’s , een foort van Lajlbeeflen. Ge-
ftreepte Ezel» Zebra genaamd.
Rang- T^vE Heer Klein maakt, in zyn Eerde Rang
fcbikkmg. J _ / j er Viervoetige Dieren, welke de Hairi-
ge en Gehoefde bevat, de Eerfte Familie van de
Paarden , om dat derzelver Hoeven onverdeeld
zyn. Het Geflagt deezer Dieren is het eenigfte
by Brisson , in deszelfs Zesde Rang; alzo zy
Sny tanden boven en onder in de Mond hebben,
en de Pooten eenhoevig. De Heer L innjeus
maakt, onder den Naam van Belluce, thans zynen
Zevenden Rang van de twee Geflagten, van
het Paard en Rivier- of Zee-Paard, die hy voorheen
met den Olyphant, Rhinoeeros en ’t Var.
ken s
ken, onder den Naam van Jumenta, in zynen 1. Afdeel,
Vyfden Rang geplaatfl: hadt. XXXVII.
De algemeene Kenmerken van den Zeven- ^ OFDu
den Rang der Zoogende Dieren zyn : de Voor- Keo‘mef.
tanden ftomp geknot te hebben, en twee Pram' ken.
men in de Lieflchen. Die van ’t Paard, in ’t
byzonder, ’t welk zes Sny tanden in ieder Kaak
heeft; dat de bovenften regtop ftaande, evenwy-
dig en digt aan elkander, deonderftenmeeruit-
fteekende zyn. De Hondstanden zyn enkeld,
en liaan zo wel een weinig van de Voortanden
als van de Kiezen a f, die het Dier ’er vier-en-
twintig heeft. De Hoeven der Pooten zyn onverdeeld.
De Heer Brisson telt in dit Geflagt v y f Soor- Soorten,
ten; ’t welk daar van daan komt, dat hy den
Muil- en den Woud-Ezel Voor byzondere Soorten
rekent. L ïnnteus , die deeze beiden onder de ■
Ezelen betrekt, heeft maar drie Soorten, als
volgt.
( 1 ) Paard met de Staart overal Hairig. 1.
Caballus.
Dit Dier is by de Hebreen bekend geweefl Heogft,
onder den Naam van Sus, en het Wyfje onder
dien van Sufah: de Chaldeen noemden hetzelve
Sufuatba, de Perfiaanen Afbecba en de Arabieren
Baiel. De Griekfche Naam is Hippos en de
La-
(1) Equus Cauda undique Setofa. Faun. Suec.Syfl. Nat.
Equus. G esn. Quadr. 132. A lor. Ung. 12, JoNST.Quadr.
x. Tab. i , 2 , 2 , 4 . R a j . Qyadr. 62.
I . D eel. I I I Sx» k .