I. Afdeel, onnatutrrlyke plaatzing der Beenderen, i s ’t zeer.
XXXXI. waarfchynlyk, dat die Dier, ’t zy door vegten
H o ofd- mec anderen, of op eenigerley geweldige wy-
z e , reeds voor dat het aan Strand fpoelde, be-
fchadigd, en mooglyk van Sperma Ceti beroofd
is geweeft.
Nieuw Omtrent de Kuilen van Nieuw Engeland, en
Engeland ■ g y (je Bermudes-Eilanden, onthoudt zig een foort
lot> van Kazilotten, die van de Engelfchen , in ’t by-
zonder, de Sperma-Ceti Walvifcb, en op de gemelde
Eilanden Trumpo genoemd wordt. Dezelve
fchynt in gedaante weinig van den ge-
woonen Potvifch te verfchillen. Hy heeft ook
maar twee Vinnen en een Blaasgat in de Nek,
doch hy is op de Rug met een Bult voorzien ,
van meer dan een Voet hoog: zo dat de laatft-
gemelde miflehien zodanig een geweeft zal zyn;
immers wat zyn eene Bult belangt, want de
andere was hem, gelyk gezegd is, niet na»
tuurlyk.
Deeze Kazilot heeft gewoonlyk delangtevan
60 of 70 Voeten, en de dikte van 30 of 40
Voeten, rondom het L y f gemeten. Zyn Kop is
zeer groot en maakt byna de helft van ’t Lig-
haam uit,- zynde de Bovenkaak ook zeer brded,
en plat van boven, ’t welk hem een Snoet geeft
die naar den Smoel van een Bul gelykt. Dud-
ley verhaalt, dat deeze Kazilotten graauw zyn
van kleur, hebbende een ry Tanden vanvyfof
zes Duimen lang, en zo wit als Yvoor, in de
Onderkaak. Hy fpreekt van cene die 40 Voeten
lang
lang was, en 12 Vaten Sperma Ceti gaf. Hy [.Afdeel.
voegt ’er b v , dat de Thraan , die men van hun XXXXI.
Spek maakt, helderer en zagter is dan van de
andere Soorten. Zy zyn vlugger, en, gekwetft
zynde, kantelen zy op de Rug en verweeren zig
met den Bek.
’t Geen deezen Kazilot byzonderaanmerkelyk JVmber _
maakt, is dat men daar door meent gekomen te ze|ye#
zyn, om den oorfprong Van het Ambsi grys,
die tot dus verre een raadzel was geweeft , te
ontdekken. Men vindt, naamelyk, in lömmige
Kazilotten Klootronde lighaamen, van drie tot
twaalf Duimen dik, die van anderhalf Pond tot
twintig Ponden wcegen, en wel los leggen,
maar beüooten zyn in een Beurs of langwerpige
Blaas, van drie of vier Voeten lang en twee
of drie Voeten breed. De Beurs loopt aan ’t
eene end uit in een Buis, die in de Schaft of
Kraan eindigt en ’er dwars door. heengaat; aan
’t andere end ontvangt zy een Buis, die van de.
Nieren komt. Zy hangt regt boven de Ballen,
die meer dan een Voet lang en in delangtege-
plaatft zyn, raakende den Wortel van de Kraan
vier of v y f Vingerbreed onder de Navel en boven
het Aarsgat. Deeze Beurs is t’eenemaal gevuld
met een donker Oranjekleurig V ogt, dat
niet zo dik is als Olie , hebbende de zelfde
en nog fterker Reuk dan de Klootronde lighaamen
o f bollen Amber grys, welken ’er los in
dfyven. De Wanden van de Blaas, zo wel als
die van het kanaal der Pisbuis, zyn door dit
I. Deel III. StbK, Vogs.
■ méBP i