5~8
I.A fdeel,V ogt gekleurd; De bollen fehynen, zo lang
X X X X I . tle Vifch leeft, zeer hard tezyn: zybeftaanuit
STÜg”FD" verfcheide Laagen of Schillen als een Uijen:
Amber men heeft ’er nooit meer dan vier in ééne Beurs
grys. gevonden, en die twintig Ponden woog, zyn-
de de grootfte die men ooit gezien heeft,
was in de haare alleen. Egter heeft men
dikwils, by ’t openen van de Beurs, Kloötron-
de brokken van de zelfde StofFe gezien, die
van de groote bollen fcheenen afgêpeld te
zyn ( t ).
Bede Men geeft voor, dat het Amber grys niet ge-
kinyen daar vonden worde dan in oude of volwaden Vis.
omtrent. £hen f en ? zo »t gemeen Gevoelen is, in de
Mannetjes alleen. Sommigen verbeelden z ig ,
dat de gemelde Beurs de Pisblaas zy van den
Vifch; doch de zaak blyft, in dit opzigt, zeer
duider. Alleenlyk fchynt men thans met zekerheid
te mogen Onderdeden, dat die welriekende
StofFe, (hoewel z y , eerft uitgehaald zyn-
d e , gantfch onaangenaam is van reuk,) in de
Kazilotten gevonden worde. Dudley meent te
kunnen verklaaren , wat die brokjes van gebroken
Schulpen zyn, welken zo dikwils in’tAmber
grys huisveden, houdende dezelven voor de
Bekken van kleine Vifchjes, Squidgenaamd, die
het voornaamde Aas deezer VifFchen zyn; doch,
hoe komen die dan in de gemelde Blaas ? K^em-
phkr maakt gewag van een Soort van Wal-,
vis-
( f) Pbilofopb. Tranfifl. N. 38 7 . p. 26 j.
vidchen, die op de Kuden van Japan gevangen L AfrDILEC.,
wordt , Mokos of Mako genaamd , uit welker XXXXI.
Darmen een dcgt foort van >0. Amber grys komt, STHUoKofddat
men Walvifchdrek noemt ( * ) . Ik heb ,
hier boven, van den Drek der Wal vidchen gemeld
, dat dezelve roodagtig is van kleur en niet
onaangenaam van Reuk: zo dat dit duk nog nader
onderzoek fchynt te vereifchen.
Zódanig een Kazilot werdt in ’t jaar 17 2 0 , by_ Kazüot
een hooge Ze e , met een fchrikkelyken Storm-
wind , cp de Elve gedreeven , alwaar hy vaftElvegeko-
raakte en, na lang wordelens met de Baarcn, men'
eindelyk dierf. Toen deepten hem de Boeren
naar een Dorp, dat een Uur gaans beneden Stade
legt , en gingen met alle magt aan ’t Spek
fnyden. De langte van dit Dier was 60 of 70
Voeten, en in gedaante geleek het zeer naar dien
Vifch waar van de Afbeelding op Tab. X L I I ,
by Johnston, gegeven wordt. De Kop was,
naar evenredigheid van den Vifch, bydcr groot
en zeer dik van boven , bevattende, zo de Heer
Anderson meldt , een groote veelheid Sperma
Ceti, waar van egter, door de dordigheid der
Boeren, weinig te regte, kwam. Het Spek was
op het L y f een half Voet dik. De Staart was
agt Voeten breed. Hy bevondt de Huid te beftaan
uit een Opperhuid , die zagt was als Fluweel
, waar onder de eigentlyke Huid zig hard
en Peesagtig vertoonde, zynde egter zo dik
niet
(*) Jlrfchryying van Japan, bh 96 en 474..
I.D eel. III Sti/i . L I