I. Afdeel. verfchillende van dezelven door de (lompheid
XXXXr. zyner Tanden, die van boven platagtig zyn.
H oofd- Men vindt hem in de Europifche • Oceaan zegt
Potv'fch >en 520 fommigen willen ,overvloedigft
by de Noordkaap en aan de Kult van Finmar-
ken. Ook verhaalt Anderson , dat hy op zekeren
dag een groote troep van dergelyke Vis-
fchen van de zyde van Groenland zag aankomen,
die .een hunner aan ’t hoofd hadden, van
verbaazende’' grootte, door welken, op het zien
van ’t Schip, een zo fchrikkelyk geraas werdt
gemaakt of het donderde, des ’er het Schip van
dreunde; waar op de geheele troep zeer fchie-
lyk de wyk nam en weg dook. Men vangtze
zo veel niet als de Walviflchen , om dat z y ,
gelyk de Vinviffchen, vlugger zyn en niet ge-
makkelyk te treffen; gelyk ook hun Spek,
taaijer zynde, zo veel Thraan niet geeft. Ook
kunnen zy langer onder Water blyven; doch de
flyfheid hunner Beenderen maakt, dat zy zo
flerk niet flaan met de Staart.
Ljghaams- £)e naauwkeurigfte befchryving, welke men,
geftalte.
tot nog toe, van den Potvifch gehad heeft, was
van den geleerden Heer Clusius opgemaakt
uit de befchouwing van zulk eenen, die in den
jaare 159 8 , met een fchrikkelyken Storm, op
de Kuft van Holland, by ter Heide, ruim anderhalf
Uur bezuiden ScheveniDgen, werdt op ’t
Strand gefmeten; daar hy, na nog omtrent tien
Uuren geleefd te hebben, zeven of agt dagen
Jang dood leggen bleef; zo dat hy van een on-
t T teltelbaare,
menigte Volks, uit de nabuurigeSteden Afdeel
en Dorpen, bezigtigd werdt. Deeze Vifch hadt xxxxi
de langte van 52 of 53 Voeten, en meer dan Hoofd-
30 Voeten in de rondte. Het bovenfte deel van STUK‘
den K o p , van het end tot aan de Oogen, otvif c^
werdt 15 Voeten lang bevonden, doch de Onderkaak
maar 7 Vpeten, gelykende naar een ftuk
van den grooten Maft van een Schip. Deeze
was wederzyds bezet met Tanden, 42 in getal,
en in de Bovenkaak waren even zo veel Holen ,
om die Tanden in te neemen. De Kop hadt een
Rompen Snoet, en boven in de Nek was een Gat
van drie Voeten wydte, door ’t welke hy Water
hadt uitgeworpen. Het end van de Tong
hadt de dikte van een Bier-Ton, maar de Oogen
waren, naar evenredigheid van het L y f*
zeer klein, flaande vier Voeten van de Vinnen
a f, die ruim vier Voeten lang waren, enonge-
vaar een Voet dik. Den Navel vondt men op
1 6 Voeten afftands van de Vinnen , en drie
Voeten verder het Teellid, dat vierdhalf Voet
af was van het Fondament. Dit Lid, dat men
de Kraan noemt, hadt de langte van zes Voeten.
Van het Fondament was de langte dertien en
een halven Voet tot aan de Staart, die, behalve
haare groote dikte, een breedte van 13 Voeten
hadt. De Huid op de Rug was zwart, als
die der BruinvilTchen of Tonynen, en de Buik
witagtig.
Dit is de eenigfte Vifch niet van deeze Soort, Verfcheide
welke, van tyd tot tyd, op ’t vlakke Strand
l. Dkei, lil Stuk. dwt