I . Afdeel. Bronstyd vry duidelyk, doch waren anders naauw*
XXXI. lyks zigtbaar. Alsdan geeuwde hét Dier dik-
s 3uk° FD' w^s ’ toP van ,£: Hoofd fchëen herk te zwee-
ten; het fchreeuwde ook luider en menigvuldig
gcr dan gewoonlyk, en zyn Geluid was ver-
fchrikkelyk, byna als ’t brullen van een dolle
Stier: het at en dronk weinig, wierdt mager eh
raakte bykans al zyn Hair kwyt. Gezond zyn-*
de kon het twintig of dertig Ponden Hooy op
eenen Dag eeten, en als het Dorft had, dronk
het verfcheide Pinten tevens. Men bevondc
dat het meer dan duizend Ponden gewigts op
zyne Rug kon draagen.
III (3) Kemel met een gelyke Rug en een Bult aan
Glama. de Borjl.
Peruviaanfebe
Kemel. Men zou, op ’t uiterlyk aanzien, haaft twy-
felen, of dit Dier niet veeleer de gehalte had
van een Schaap ; gelyk' het ook van de Fran-
fchen Mouton de Perou genoemd wordt, en by
J ohnston is het, Tab. X LV I. onder den naam
van Ovis Peruana, afgebeeld: doch behalve de
langte van den Hals, een der Kenmerken van het
Kemelen-Geflagt, verfchilt het ook door zyn
zeer kort Hair daar van, en het wordt tot een
Laftdier gebezigd, als de Kemelen. De Spaan*
fchen noemen het Glama of Lhama, de Inboorlingen
des Lands de bonte Moromoro. Matthiolüs
(3) Camelus Dorfo laevi, Topho Pe&orali Syft. Nat,
VI. X. Camelus Peruvianus Glama clidius. R aj. Ouadr•
Ï45. Pelon Ichiati Oquitli. Hsrn. Mexk. 669. ~
lcs geeft ’er den Griekfchen Naam aan vaD j. Afdeel,
Hert-Kameel, ’t welk eenigermaate te verwon- XXXI.
deren is, daar het in !t geheel geen Floornen Hoofd-
, STUK.
draagt.
De langte is , van den Kpp tpt aan de Staart, Geftalte.
zes Voeten; de hoogte, van de Voetzoolen tot
aan de Rug, niet meer dan vier Voeten. Zyn
Kop, Hals en gelpleeten Bovenlip, als ook de
Teeldeelen; doen het naar een Kemel gelykeq,
en het heeft pok geen Voortanden in de Bovenkaak.
Matthiolus maakt ’er een Dier van
niet gefpleeten Hoeven, maar hy tekent aan,
dat het fcherpe Nagelen heeft, en rondom de
Voetzool een zeer dikke Huid, gelyk in de
Kemelen. Onder aan de Borft is een uitpuiling
als een Gezwel, waar uit geduurig eenige
Etter fchynt te’ loopen. Het L y f is bekleed
niet zeer kort Flair, zynde in fommigen wit,
in anderen bruin of zwart , en in eenigcn
gemengeld yan kleur.
Deeze Kemel onthoudt zig in Zuid-Amerika, Ei»en-
voornaamelyk in Peru en omhreeks Rio Bamba fcha?Pen-
zeer menigvuldig. Hy is gemakkelyk tembaar
en in haat om eene Lah te draagen van twee-
honderdyyftig Pond: maar, vermoeid zynde,
gaat hy op den Grond leggen en men kan hem
niet weder op doen ryzcn, dan door de Ballen
te knypcn of- te knellen. Men merkt aan, dat
dit Dier zagtzinnig zy van aart en niemand
kwaad doet; doch, toornig gemaakt zynde, het
Voedzel dat het genuttigd heeft, ofeenighin-
I. Deel lil Stuk. kend