A lgemeen s A anmerki ngen
I. Afdeel doorgang heeft in de drie eerften, maar niet ïo
XXX.
Hoofd-
STUK*
de vierde Maag ; en tevens hebben die drie
eerfte Maagen gemeenfchap met elkander. De
eerfte Maag of Pens heeft twee of drie groote
Zakken, in welken het ingeflokte Voedzel eerft
vergaderd en eenigen tyd al broeïjende geweekt
wordt , komende van daar‘weder in den Mond
tot de Herkaauwing, en dan wordt het door de
Keel nedergèlaten in de tweede Maag of Muts ',
van waar het in de derde of Boekpens over*
gaat. De Zenuwtepeltjes in de eerfte, de Celletjes
in de tweede en de Plooijen in de derde
'Maag , toonen ons dat de Natufir in zodanige
Dieren, die niets anders dan zulk een Voedzel
nuttigen , ft welk veel verfchilt van den aart
hunner Lighaamen, een grooter toeftel en om*
flag heeft moeten maaken tot de Verteering
dan in den Menfch en andere Dieren , die zo
wel Vleefch als Kruiden eeten, en ongelyk grooter
dan in zodanigen, die niets dan Vleefch gebruiken.
Hoe eenvoudig het Sarrtenftel van de
Maag en het Gedarmte z y , in de verfcheurende
Dieren, hebben wy reeds in deTyger, W o lf4
Veelvraat en anderen gezien. In ons Lighaam,
ft welk als een middelftaat heeft tuflchen die
twee uiterften , ftraalt nög een grooter volmaaktheid
door; dewyl in onze eene Maag de
toeftel van de gemelde vier Maagen als veree*
nigd is en beknoptelyk te famen gevoegd'
Men vindt ’er de Tepeltjes in en Kliertjes van
4e Pens, de Ruitjes of Celletjes van de Muts,
de
SI
omtrent de Herkaauwi n g. 5
de Plooijen van de Boekpens , en de werking 1, Afdeel.
van de Agterpens , die de verteerde of in Pap XXX.
veranderde Spyzen in de Darmen uitbrengt, *iu0FD'
wordt door ft Poortier yerrigt. Deeze Agterpens
, die met verfcheiderley oneffenheden is , ge-
lyk eensMcnfchen Maag, fchynt het voornaam-
fte Werktuig der Verteering te zyn in jonge
Becften , die niet dan Melk nuttigen , en zy
Wórdt om die reden ook wc! de Maag genoemd.
Wy hebben nu wel gezien , wat de Werk- Oorzaak
tuigen der Verteering zyn in de Herkaauweudc kaauwing.
Dieren , maar de eigentlyke oorzaak der Herkaauwing
dient nog korteiyk verklaard te worden
; naamelyk, op welke manier de ingeflokte
Spyze weder in den Mond gebragt wordt, om
die met de Tanden klein te maaken. Doktor
Glisson was van verbeelding, dat de Pens, opgevuld
zynde met raauw Voedzel , daar van een
vermaakelyke aandoening krygt, welke de Natuur
aanfpoort , om genot te hebben van de
Spyze, en derhalve, een lamentrekking in de
Buikfpieren en ft Middelrift veroorzaakende,
dus de Pens op de Spyze doet werken , om dezelve
in de Muts en van daar in den Mond opwaarts
te perfen. Doch wy gelooven niet, dat
die vermaakelyke aandoening zulks veroorzaakt,
maar veeleer, dat de opvulling van de Pens dit
Ingewand, door de famentrekking derVleezige
Vezelen'van de Buikfpieren en het Middelrift
geholpen , de onverteerde Spyzen, die nog te
grof zyn om in de andere Maagen, de Muts en
I., Deel. UI Stuk. A 3 Roely»