I .A fdeel. te Schouderbeenen. De Huid, die indemees-
X X X X . te Soorten zwart is5,het Vleefch, dat rood is
Hoofd- en naar Rundervleefch gelykt; de Darmen, die
STUK* wegens hunne uitfteekende langte genoemd worden
Fiakfiro, dat is honderd-Vademen ; ja alle
de Ingewanden; worden verfch gegeten of in 't
Zout gelegd, gekookt, gebraaden en gefruit.
Van het Vet bereidt men Olie of 1 hraan, en
de Vinken zelfs, die ten tweeden maale afgekookt
zyn, worden opgegeten. De Kraakbeenderen
gebruikt men ook tot Spyze, en van de
Zenuw- of Peesagtige deelen worden Touwen
of Koorden gemaakt, zo wel ten dienfte van
de Katoenfabrieken als tot Snaaren op de Speeltuigen.
Van de Kaaken, Vinnen en het ander
Gebeente, dat zeer vaft is van zelfftandigheid,
vervaardigen de Japoneezen veeleney Kleinigheden
, en in ’t byzonder hunne Schaaltjes tot
het weegen van Goud en Zilver, die daar van
den Naam ontleend hebben (*>
(* ) Mifïchien zal dit Iaatfte zien op die fyne Unftert-
;e s , met witte buigzaame R o ed je s, waar op t Gewigr is
afgetekend, en die mooglyk gemaakt worden van de Baarden
, daar ik by K jem ph e r niets van gemeld vind. Z ie
zyne fiefcbr, yan Japan, I . B . bl. 96.
K A Z I L o T T E N . 5O I
X X X X I. H O O F D S T U K .
Befchryving van ’t Geflagt der Kazilotten ,
waar in van dien, welke nu laatft aan 't Hol-
landfche Strand, tujjchen Santvoort en Wyk op
Z e e , is aangefpoeld, omftandig gefproken, en
verder van, andere Soorten met drie Vinnen,
met fcherpe Tanden; van den kleinen en witten
Kazilot of. Witvifch, van den Nieuw Enge-
landfchen , in lt byzonder Sperma. Ceti Vifch
genaamd, ook melding gemaakt, en voorts de ge-
Jteldbeid der uit- en inwendige deelen, de zitplaats
van bet Walfchot en Amber grys in
deeze Fïjfcben, naauwkeurig'aangeweezen wordt.
•p v l t Geflagt van Viflchen, dat door duide-
Jyke Kenmerken van de Walviffchen on-
derfcheiden is , hoewel het in geftalte en grootte
niet zeer veel daar van verfchilt, wordt door
den Heer L injsóeus voorgefteld onder den Naam
van Physeter , welke eertyds door eenige Dier-
befchryvers aan den Vin vifch was toege-eigend,
wegens het geweldig blaazen, dat dezelve doet,
en hier in ’t byzonder te paffe komt, wegens
den buitengewoon dikken Kop der Viflchen van
dit Geflagt. De Heer Brisson befchryft het
onder den Latynfchen Naam van Cetus, die
'door Clusiüs op eèn der gemeenften is toege-
paft. In ’t Franfch noemt men deeze Viflchen
ï. Deei. III, Smit. I i 3 Ca*
I. Afdeel.
X X X X I .
Hoofdstuk.
Naam.