I-Afdeel. In Lighaamsgeftalte van de Hinde is , be-
XXXIII. halve de langte van den Hals en de kortheid
IIoofd- van de Staart, nog zo veel verfchil met de Koe-
STUK* _
Inwendi_ heeften, dat men haalt denken zoude, een groot
ge deden, onderfcheid te moeten vinden in de Ingewanden.
Ondertuffchen heeft de Ontleeding doen
zien, dat ’er geen kennelyk verfchil z y , dan
alleen in ’t ontbreeken van de Galblaas, welke
het Hert niet heeft; in het maakzel der
Nieren, die niet uit byzondere Klieren zyn la-
mengefteld j de figuur van de Milt, welke ovaal
is , en die van het hoofdje der Roeide, ’twelk,
byna Cylindrifch zynde, als een toegetrokken
beursje eindigt. Ook heeft het Hert een zelfde
getal van Beenderen als de Stier, en, fchoon
dezelve veel dunner en langwerpiger zyn, nochtans
op even gelyke wyze famengevoegd en
gewricht. Het Hert heeft, bovendien, twee
kromme Hoektanden aan de Bovenkaak.
Gebruik. " In de Huishouding kan men een nuttig gebruik
maaken van deeze Heeften. HunVleefch
is eetbaar , fmaakelyk en gezond: doch het
moet van jónge en wel gevoede Herten zyn j
van de ouden deugt niets dan de Tong, de-
Snoet en Ooren, waar by men, op’t allerhoog-
fte, nog de Krippen, zynde het bovenfte van
de Rug naar de Billen toe, kan voegen. Als
een Hert drie jaaren oud wordt, is het Vleefch
taay en moeielyk te verteeren: ook door geilheid,
inzonderheid in deBronstyd, oneetbaar,
gelyk het Bokkenvleefch: doch indien het Hert,
nog
nog jong zynde, gefneeden wordt, kan deszelfs I. Afdeel.
Vleefch, a]s het vet geweid is, tot een zeer X X X I I I .
aangenaam Voedzel verftrekken; zo wel als dat ^ OOFD"
der Hinden 3 die men als gelde Koeijen, onder
den naam van Smaldieren, vet maakt. De zuigende
Hertskalveren worden, als eene lekkerny,
voor de Tafelen, der Groocen bewaard. Veelen
beminnen ook de eerft uitgefchóoten Hoornen,
die zy gekookt of gebraden peten, zeggende dat
dezelven eenigermaate naar Kampernoeljes
"fmaaken : doch het is een lymige en moeielyk
yerteerbaare Spyze.
| Groot is het gebruik, dat men in de Genees- In de
kunde heeft van verfcheide deelen van het Hert. Genf;es'
kunde*
De Hoornen, in ’t byzonder, leveren een menigte
van Bereidingen uit aan de Apotheeken.
Bovendien is ook het Been uit het Hart, de
Schaft, het Bloed, Merg, Vet o f Smeer, en
de Huid, tot verfcheide oogmerken, aange-
preezen: waarfchynlyk wegens de byzondere
Tegengiftige en Zweetdryvende kragt, die ’er
onderfteld werdt in alle de deelen van dit Beeft
te zyn.
De Hoornen moeten , wil menze goed heb- DeH or.
ben , ryp , dat is van het Hert zelf afgewor- nen.
pen zyn: immers deeze bevindt men zwaarder,
harder en vafter van zelfftandigheid, dan die,
welke van. Herten , die men vangt of doodt,
worden afgehouwen, zynde doorgaans met bloedige
plekken of ftreepen. Het affchaafzel dee-
2er Hoornen wordt in Dranken gekookt: men
ï. deei. u i stuk. A maakt