XXXVI.
Hoofdstuk.
kleine
Lapland-
fche en
Hoorfche
ftoeijen.
„ voortbrengen, ’t welk bajlerdgeheten wordt,
,, zynde vrugtbaarder en geevende meer Melk
„ dan het gewoone Ras, brengende ook dikwils
„ twee Kalveren te gelyk voort. Zulk flag van
,, Melkbeeften is het, dat de rykdom derHol-
„ landeren uitmaakt; en hun jaarlyk die me.
,, nigte van Kaas en Boter uitlevert, waar van
,, zy zo veel voordeel trekken. Deeze Koei-
,, jen geeven eens of tweemaal zo veel Melk
„ als de Franfche Koejen en wel zesmaal zo
„ veel als die van Barbarfe ” (*)•
Dat het de Koude van ’t Klimaat alleen niet
z y , die de Runderen doet grootcr worden,
leert ons de Ondervinding: want in Lapland
niet alleen zyn deeze Beeften klein en wit van
kleur , zo men van den Abt Oüthier vindt aangetekend
; maar zelfs in Noorwegen, omtrent
de Stad Bergen en in dcrzelver Stigt, zyn zy
veel kleiner dan de Deenfche. De Heer Andersom
fchryft deeze kleinheid der Noordfeho
Landdieren aan de Koude van ’t Klimaat toe,
doch de Heer PontoppidAns brengt daar
tegen by, dat in ’t Stigt van Drontheim, ’t
welk veel Noordelyker legt, zo wel de tamme
als wilde Dieren, en de Vogelen zelfs, veel.
groo-
{*) Hiflobe Naturelle du Bccuf. pag. 1 De Heer
Shaw, nir wiens Reizen de B uffon dit fchynt gehaald re
hebben, vind ik egter niet dat zulks van de Hollandfche'
Roeijën zegt, maar wel van een Engelfche Koe, die op
’j Schip was van den Admiraal Cavendisb, leggende op"
é t Reede van Algiers.
grooter vallen dan omftreeks Bergen: als ook? 1. Afdeel.
dat op de Eilanden aan de Weftzyde van Noor- XXXVl.
wegen, daar men jaarlyks veele.Osfen vet weidt, sT^ 0F!^
die men daar in ’c wilde laat loopen; deeze
Beeften veel grooter dan op ’t Vafte Land, ja
niet kleinder dan Deenfche zyn. Z y worden
, tegen den Slagttyd, of dood gefchooten
of met Strikken gevangen, geevende weinig
Smeer, doch zeer lekker Vleefch (*).
Indien het Beeft, ’t welk deHeerPERRAUi/rBarbarifcbe
ontleed en befchreeven heeft onder den naam ^'haifs*!*
van Vache de Barbarie, weezentlyk een ge-üaguge.
woone Barbarifche Koe geweeft ware, zo zou
de geftalte deezer Koeijen geen overeenkomft
hebben met die der Europeaanfche Runderen:
doch hy twyfelt ’er zelf aan, en zegt, dat dït
Beeft beter naar een Hert geleek, uitgenomen
de Hoornen, die egter ook veel verfchilden
van de Koe- of Osfe-Hoornen; zo dat hy het
liever zou houden voor den Bubalus der Ouden
of Buffel, indien de Bult op de Rug niet daar
tegen ftreed ( f) . Het kan ook de Bifon of bultige
Stier niet zyn, om dat het aan den Hals
geen Maanen heeft. In de Val ei jen van Pie-
mont is een foort van Laftbeeften, die of van
een Bul en Merry of van een Bul en Ezelin geteeld
wordt: deeze valt kleinder en wordt B if ,
de
C») aSaturï. ^ift. ban 3£artnegen, IJ. Tb.
pag- 8.
(t) Ouyrages adoptéz. Tom. II. pag, 205,