I, Afdeel, j ? de andere Dieren . die op alle tyden van het
XXXIII. » Jaar vrugtbaar zyn , komt niet anders dan
mi«?™' ” van de manier hunnei' Voeding, De Menfch
„ en de Huisfelyke Dieren, die alle Dagen by-
j, na even veel Voedzel gebruiken, ja, dikwils
j) al te veel, kunnen op alle tyden van het Jaar
33 voortbrengen; het Hert, in tegendeel, en
33 de meefte andere Wilde Dieren, die geduu-
33 rende den Winter veel gebrek lyden, heb-
3, ben alsdan niets overtolligs, en kunnen niet
33 voortbrengen, dan na dat zy in de Zomer
53 zig herfteld hebben” (*).
De Brons- Kort na dat de Herten hunne Hoornen ge*
f*d bruineerd hebben, beginnen zy ritzig te worden.
De Ouden zyn vroegfl gereed: zy ver-
laaten, in t laatfl van Auguftns en 't begin van
September, het Kreupelbofch; komen fn de
• BofTchen te rug en beginnen de Hinden op te
zoeken: zy brullen met een verbaazende Stem,
die de BofTchen doet weergalmen; zy draaven
op vollen dag over Akkers en Velden, enftoo-,
ten met den Kop tegen Boomen en Struiken;
geevende alle tekenen van verwoedheid, totdat
zy Hinden vinden; die hun ontwyken, ja voor
». hun vlugten. Wanneer eindelyk het Hert een
Hinde heeft agterhaald, wordt hem nog dikwils
de genieting van dezelve door een ander Hert
betwifl, en, zo zy beiden van gelykenOuderdom
(*) Ik geef deeze Bedenkingen van den Heer Buffon
ZO als zy zyn; zonder Aanmerkingen daar op te maa*
ken: laatende dit voor den Leezer over.
dortl en flerkte zyn, ziet men dan een yzelyk i. Afdeel
Gevegt, ’t welk dikwils uitloopt in de dood van XXXIII.
een van beiden. De oud, e HTTe rten zyn a,l toos STHÜKo>ofode
baas; doch % gebeurt wel dat een jong Hert,
terwyl de Ouden aan ’t vegten zyn, de Hinde,
daar ’t om te doen i s , befpringt, vlugtende,
na dat hy ’er fchielyk zyn wil van gehad heeft,
fpoedig weg. Een Hert houdt zig niet byééne
Hinde; het befpringt ’er verfcheidene agtereen,-
tot dat zyne kragten geheel zyn uitgeput. Die
verliefde dolheid duurt maar drie Weeken. De
oude Herten beginnen in ’t voorfl van September
te bronften; de zes- en zevenjaarige in ’t
midden van die Maand; de Spiesferts op ’t einde
en de allerjongften wat laater; zo dat de
Bronstyd in ’t begin van November geheel is
afgeloopen. Men kanze dan, wegens hunne
zwakheid, gemakkelyk meefler worden, en, als
’t een overvlpedig Eikeljaar is, komen zy fpoedig
tot herftelling, en men wordt dikwils, op
’t laatfl van Oktober, een tweeden Bronstyd
gewaar, die egter zo lang niet als de eerfle
duurt.
De Hinden draagen agt Maanden en eenïge Dragi
Dagen, brengende in Mey o f Juny het Kalf ter
wereld, dat zy zorgvuldig tragten te bewaaren
en te verbergen voor de Honden. Z y zyn niet
altemaal vrugtbaar; men vindt’er dieSmaldie-
ren genoemd worden, en nooit werpen, of
fchoon zy niet minder jagtig zyn dan anderen.
In de eerfle tyd- verlaat het Jong dé Moer niet,
l> Deel. UI Stuk. en