L 'A fdeei.,
XXXI.
Hoofdstuk.
IV.
Pacos.
Schaap
van Chili.
kend Vogt, op zynen Vyand uitbraakt , bevuilende
denzelven op een verren afïland, door
de langte van zyn Hals. Men wil, dat het
dikwils een Kwaal, die men Catalepfis noemt of
Verftyving der Leden, onderhevig zy.
(4) Kemel zonder Bulten, bet Lighaam met
Wol bekleed.
Deeze Kemel fchynt van lömmigen met den
voorgaanden verward te worden, hoewel hy ’er
zeer door het Hair van verfchilt, dat by uitdek
fyn is, en Vigonia-'Wol genoemd wordt. Hyis
zo hoog niet van ftatuur als die, en heeft ook
veel kleiner Kop en Ooren, naar reden van het
Lighaam, ’t welk ook van agteren niethoogeris
dan van vooren, gelyk in de Glama. De In-
wooners noemen hem Pacos, doch de gewoone
Naam is Schaap van Peru of Chili, alwaar hy
zjg voornaamelyk onthoudt.
B risson zegt dat de kleur, in deeze, is als
in de voorgaande: volgens L innjEüs is hy van
boven geheel Bloedrood, van onderen wit, en
wordt niet tot het draagen van Laden gebruikt.
Anderen merken aan, dat de Pacos weinig. Hitte
kan verdraagen, en de Glama in ’t geheel geen
Koude. Daar zyn nog Peruviaanfche Sehaapen,
Amida genaamd, die men als Paarden of Ezels
tot ryden en Laddraagen bezigt..
(4) Camelus Traphis nullis, Corpore Lanaro. Syft.Nat.
VI. X, Camelus Peruvianus Laniger, Pacos hi£lus. R aj.
Oaadr. 147.
L Afdeeu
XXXIT*
XX XH. H O O F D S T U K .
Befchryving van het M üskos-D ie r , en in ’t hy-
zónder van het Beursje daar het Moskeljaat in
is vervat, als ook deszelfs Gebruik.
DE Heer Brisson, die in zyn VyfdeRang , Kenmer-
welke de gewoonlyk zogenaamde Herkauwende
Dieren bevat, een Afdeeling maakt
van de zódanigen die geen Hoornen hebben,
brengt dezelven tot één Gedagt onder den naam
van Tragulus of Chevrotain, waar van het Muskusdier
by hem de vyfde of laatde Soort is. De
Heer Klein heeft het onder de Bokken geplaatd,
waar toe de Naam, dien het hy lömmige Schry-
vers draagt (*), aanleiding fcheen te geeven;
dóch Rajüs ooordeelt met reden dat het noch
tot de Herten, noch tot de Bokken behoort,
dewyl het zeker is dat het geen Hoornen draagt
en nog twyfelagtig of het wel herkaauwe. De
Heer L innaïüs heeft hetzelve in deeze Rang
geplaatft en door de twee kromme Hoektanden,
die het boven in de Mond heeft, waar aan van
niemand getwyfeld wordt, van de anderen on-
derfcheiden.
De
(*) Mofchus. Syfl. Nat. VI. X. Animal Mofchiferum,
. R a j. Quadr. p. 127. Capreolus Mofchi. G esn. Quadr.
p. 695. Capra Mofchus. Alor. llifulc, 743. J onst.
Quadr. Tab. XXXIX. Mofchus. S en roek. Mowgr*
Tab. XLIV.
I, Deel, III Stuk,