I Afdeel» Handen en het Aangezigt beftrykt. Haar ge-
XX X III. brom verdooft hem het Gehoor byna; haare
Hoofd- veelheid benevelt zyn Gezigt, ja beneemt hem
Rendier ^ ' er Ademhaaling en de Spraak; indien^ hy
niet tegen den Wind op loopt. Deeze Muggen,
egter, brengen wederom eenige nuttigheid
aan, dewyl zy tot Voedzel ftrekken van de witte
Patryzen, die by veele duizenden in Lapland
gevangen en te Stokholm vertierd worden,
en van ander Gevogelte. Het eenigfte
Middel, dat men weet, om ze te verdryven,
is het maaken van een zwaare Rook, ’t zy van
Zwam of Pynboomen-Hout; dat de Laplanders
in dit Geval altyd doen, zo op ’t Land, als
in hunne Hutten , doch ’t welk hun zeere
Oogen geeft. De Rendieren zelf worden fom-
tyds ook van deeze Muggen geplaagd, te wee-
ten, als hunne Hoornen nog week en teder
zyn: want dit Infekt, niet op de Huid te gang
kunnende komen, taf! de Hoornen aan, zodanig,
dat ’er het Bloed by neder loopt. Dit doet
het Beeft tweemaal 's daags by de Hut van
zynen Meefter komen , alwaar het neder leggen
gaat in de gemelde Rook, al herkaauwen-
de, en dus. eenige rufte geniet, zo dat het zelfs
dikwils in Slaap valt.
D e H o r . E e n a n d c r Wefo o f Vlieg is ’e r, waar van
fe l der R e n - deeze Beeften veel meer nadeel lyden. Ik meen
ÜKOEfirus een foort van Horfel, welke, tot onderfchei-
Tarandi. ding van den genen, die de Runderen aantaft,
de Horfel der Rendieren, en, in de Taal der Laplanderen,
Curbma genoemd wordt. Men vindt 1 . A f d e e l .
hem elders afgebeeld en befchreeven ( s). ’t Is X X X I I I .
naauwlyks geloofbaar, welk een nadeel dit STyg0FD‘
Diertje deeze Beeften doe, en hoe fchrikkelyk Ren^ er
het dezelvcn plaage. Ondertuflchen heeft het
zynen [oorfprong in de Huid der Rendieren,
waar in een Wormpje, uit het Eitje, dat daar
op van den Horfel gelegd is, wordt geboren; '
en hier van komt het, eensdeels, dat in die
Streeken, waar de meefte Rendieren zyn, altoos
de meefte Horfels vliegen; andersdeels dat dit Infekt
zyne Moer, om zo te fpreeken, overal
navolgt, als ware het uit een aangeboren Liefde.
De Rendieren, in tegendeel, als bewuft
van ’t nadeel, dat hun van den Horfel ftaat te
dugten, beweegen hun Lighaam in duizenderley
poftuuren en fchudden de Hoornen, die daar toe
mooglyk zo lang en groot aan dit Beeft gegeven
zyn, om den Horfel af te weeren. Dat meer
is , zy kanten zig aan tegen de Honden, die op
’t bevel van den Herder hun naar de Wouden
tragten te dry ven; om tegen den Wind op naar
5t Gebergte te ftreeven, willende liever zig met
het Mos, van onder de Sneeuw opgewroet, vergenoegen
, dan in de klaauwen van deezen, hoe
klein ook, fchrooinelyken Vyand vallen. De
Laplander Haat, hoewel tot zyne fchade, weinig
agt hierop; maar de Schepper, altoos waakzaam
(*) Zie de Uiigezogte leerhandelingen. I. Deel. bladz.