I. Afdeel.
X X X X .
Hoofdstuk.
Vinviftb.
Dreg, waar aan het Dier hun fnel voortfleepte,
doch na verloop van eenigen tyd ftil hielde, doende
niets dan Water blaazen en met de Staart
ilaan. Middelerwyl dreeven zy met den Vloed
verder Landwaards in, en de Schipper ftakden
Vifch op nieuws met een Mes in ’t L y f , ver-
wydende het Gat naar den Buik toe. Een Schipper
van Bergen op Zoom kwam hun by , hopende
deel te krygen aan den -Buit, doch ziende
dat de Vifch van zulk een Wonde niet ftierf,
verliet hy hun. Niet lang daar na keerde zig
de Vifch met den Buik om hoog, die wit was
en vol diepe Vooren in de langte. Men kwam
hem met het Jagt op zyde, en de Vader fneedt
hem een Gat in den Buik, waar op de Vifch,
door zyn geweldig flaan met de Staart, hun in
geen kleine verlegenheid bragt, en nog meer door
het Roer af te ftooten met zyn Neus. Tegen
dm avond raakte hy eindelyk dood , en rolde op
de Plaat tuiïchen de Oude Zype en Philipsland,
daar zy hem, die het Dreggetouw verfcheide
Slagen om het L y f hadt, met de Dreg vertuiden
en geruftelyk gingen flaapen.
Spek daar ’s Anderendaags kwam veel Volks van St. An-
sien.gefnsene-Land, daar tegenover, als ook van de andere
Eilanden, om deezen wonderbaaren Vangit
te zien ; doch men liet den Schipper met zyn
Zoon, zyn Broeder met deszelfs Knegt en nog
een Neef, die ’er met een Schip by gekomen
waren , met den Vifch begaan. DeezevyfMan
Jheeden ’er zo veel Spek a f, als doenlyk was*
ca
Vinviffb.
481
en kreegen dien Dag, naar gilling, omtrentLAfdeel.
vyfduizend Ponden’t Schepe. De Staart werdt X X X X .
'er toen ook afgehakt, die i a Voeten breed Hoofd-
vvas, zynde de langte van den geheelen Vifch UK‘
geweelt 50 Voeten, en de dikte als een Trek-
fchuit. Op de Rug was hy zwart, in ’t midden
wat bleeker, blaauwagtig als L e y , naar
den Buik toe witter, en onder aan den Buik
als een Kabeljaauw, zonder Schubben. In ’t
midden op de Rug hadt hy een Vin, hoog twee
» én breed vier Voeten; aan beide zyden een
Vin, van Mans langte, drie Voeten breed, en
zo zwaar als een Man kondraagen. Zyn Smoel
was taamelyk groot, doch het Keelgat zo naauw,
dat ’er niet meer dan de Arm door kón. De
Tong was kort en dik, even als een Kullen ,
zagt in ’t aanraaken , van kleur eens Menfchen
Tong gelykende, doch ter wederzyde bezet met
het ruige Hair der Baarden, die van de byko-
mende uit nieuwsgierigheid meelt uitgefneeden
of gefcheurd, en tot een gedagtenis mede genomen
werden. Men hadt egter een Bos van
86 Baarden, benevens de Staart en een Kaake-
been, ook in ’t Schip gebrag*. Het binnenlte
van den Bek, daar de Tong op ruitte, geleek
een zagt Bedde, biaauw van kleur, zonder ee-
nige onzuiverheid. Het Kaakebeen werdt tien
Voeten lang en 146 Ponden zwaar bevonden.
De Vifch, ’t geen aanmerkelyk is, maar dertig
Uuren dood geweelt zynde, was nog niet koud.
Men hadt geen Gereedfchap om hem te kente-
I,. D it i UI, Stuk. H ’