I.Afdeel. kragt als de Hertshoornen; te meer, om dat
XXXVI. zy door Deftillatie een zelfde Geeft, Olie en
Hoofd- Zout, geeven, doch zeer ftinkende. Men wil STUK* ook, da°t ’er van de Schenkels, tot het maaken
van Meshegten, gebruik gemaakt wordt in plaats
van Elpebeen. Het Merg derzelven is zeker-
lyk zeer verzagtende, wanneer het, met Wyn
gemengd zynde , als een Smeering gebruikt
wordt. • Die zelfde eigenfchap heeft het Koei-
jen-Smeer, dat zeer gemeen is tot het maaken
van Kaarfen, en dan veelal gemengd wordt met
Moskovifche of NoorfcheTalk, welke meeft uit
Bokken-Ongel beftaat (*); want de in ’t wild
of op fchraale Landen loopende Runderen geeven
weinig Smeer. In de Nederlanden zyn ’er
wel geweid, die tweehonderd Pond, en daar boven,
uitleverden (f).
De Huid De Huiden der Osfen en Koeijen worden be-
reid tot Zool-Leer der Schoenen, en van die
der Kalveren maakt men het Over-Lcer, dat
gemeenlyk Vet Leder genoemd wordt. Van de
Kal veren-Vellen wordt ook een menigte tot het
maaken van Parkement, en tot het binden van
Boeken in Franfcbe en Engelfche Banden,
gebezigd. Het Hair der Koeijen-Huiden, daar
afgehaald zynde, dient tot het maaken van Klee-
den, die ter dekking van de.Glazen derBroei-
' kas-
O K^ffl. bon j®ortaegen. n . Th. p, 9,
10.
(j) IQronjk van Schagen. bl. iq.
kasfen en Oranje-Huizen, tegen de Koude en L afdsed.
Vorft, allerdienftigft zyn. De Drek deezer XXXVI.
Beefteri is , zo in als uitwendig, by .de Ouden Hoofde
in gebruik geweeft; doch, behalve de Gevallen *
van een wanhopig Kolyk of verftopping der Ingewanden
, wanneer men ’er fomtyds een Stoa*
ving van om den Buik fla^t, zal dit walgelyke
Middel, hedendaags, zo min in aanmerking komen
als het poeijer Van de Schaft van een Stier
of Bul, waar vanHelmontius, totGeneezing
van den Rooden Loop en het Zydewee, een
Geheim maakte; ..........................
’t Is bekend, dat van den Afval der Ösfen,’ De Hoö£
dë Pooten naamelyk en eenige deelen van den nen.
Kop, Lym gekookt wordt. Ook weet men,
dat dunne doorfchynende Blaadjes van Hoorn ,
in fommige Lantaarnen, in gebruik zyn in plaats
van Glas , om dat dezelven door ’t ftooten
zelden breekcn; Deeze Blaadjes worden gemaakt
van Runder-Hoornen, die men aan de
eene zyde open fnydt, en dan in bladen fplyt,
welke dus maar eene bepaalde grootte hebben;
zo dat men, dewyl deeze Blaadjes in dieper
Sponningen moeten ftaan dan het Glas, zeer
belemmerd is met de fchaduw der ftaandë Stukken,
en op ver na zo veel dienft niet van deeze
Lantaarnen heeft als men wenfchte. De Chi-
neezen, een zeer vernuftige Natie, weeten de
Blaadjes Hoorn zo behendig aan elkander te foL
deereh, dat de voeg niet alléén geen bëlèmme»“
ring aan bet Licht geeft, maar dat ’er zelfs