jO B e s c h r y v i n g
I .Afdeel.Kng, welke zy volgen. K l e in , die zyne Ran-
XXXI. gen gefchikt heeft naar de gefteldheid der Poo-
r r v i° eD ten 5 P^aat^ ! den Kemel onder de Dieren, welker
Voetzoolen gevingerd of met Toonen zyn,
en fchryft hem dus twee- Vingerige Pooten toe.
De Heer B risson fchynt niet vreemd te zyn
van dit denkbeeld , wanneer hy zegt , dat de
Voeten der Kemelen niet met Hoeven zyn , ge-
lyk die der Runderen , maar met Klaauwen of
genagelde Vingeren. Om dat hy zyne Raqg-
fchikking naar de Tanden alleen maakt, zó Relt
hy den Kemel, als enkel zes Snytanden hebbende
in de Onder- en geene in de Bovenkaak,
op zig zelf alleen in zyn Vierden Rang , en
Jcheidt hem dus af van de OlTen , Rammen ,
Bokken en Herten, die hy, cm dat zy agt Snytanden
onder in de Mond hebben, in den Vyf-
den Rang der Viervoetige Dieren piaatfl. De
Heer L insleüs maakt zynen Zesden Rang van
zodanige Zoogende Dieren, die geen Snytanden
boven maar zes o f agt onder in de Mond heb.
ben , zeer veraf ftaande van de Kiezen , gehoefde
Pooten en Prammen by de Lieflchen :
geevende dit Dier daar in de eerfle plaats.
Kenmei' By hem zyn de byzondere Kenmerken van
^ea' het Kemelen Geflagt, de volgende. Geen Hoornen
te hebben : zes Voortanden onder in de
Mond , van gedaante als een Spatel: de Kiezen
daar van af ftaande , boven drie, onder
twee: efe Bovenlip gefpleeten. B risson merkt
aan, dat zy altemaal zeer lang zyn van Hals.
Om.
Omtrent de Soorten van Kemels is minder L Afdeel.
Gefchil dan in de Rangfchikking. K l e in telt XXX!.
er zes ;; B risson en L inn^eos hebben er maar 5TUg>
vier, te weeten twee die in Afrika, twee die in soorten.
Amerika huisveften, als volgt.
( i ) Kemel met éépe Bult op de Rug. j.
Dtomedit.
De Naam, dien dc Kemel of Kameel in aller»»*.
Taaien van Europa draagt, is buiten twyfel af- i4-eineI*
komftig van ’t Latynfche Woord Camelus, dat
wederom van het Griekfche Kameelos zynen oor-
fprong heeft , en dit van het Hebreeufche Ga-
m t l , ’t welk byna overeenkomt met het Chai-
deeufeh Gamela , ’t Arabifche Geinal en ’t Sar-
razynfche Schymel. De Italiaanen noemen hem
Camelia, de Spanjaarden Camelo, de EngeTchcn
Camel, de Franfchen Chameau en de Duitfchers
Kameltbier. De jonge Kemels en de Wyfjes
hebben egter in de Oofterfche Taaien verfchil-
lende Naamen , gelyk men dit onder ons ook
ziet plaats hebben by het Hoorn- en Wolvce,
de Paarden, Varkens en andere Dieren.
De Kemel is geen inboorling van Europa en Woon-
het fchynt dat menze ook niet in Amerika vindt -Plaa!£-
doch onder de Oofterfche Volkeren zyn ze menigvuldig
en die van Afrika worden voor de
grootfte en fterkfte gehouden. De Arabieren
heb-
(i) Camelus Topho Dorii unico. Syfl. N'at. X , VI. Camelus
un.icQ in Dorfo gibbo. R a j . Quad. 143. Camelus.
JoNsr. Ouadr. Tab. XLI. Gfsn, Qjtadr. 159. Alor.
Sijulc. 908.
i. Dssi, III Srex, v