I A fd e e l . me£ twee Touwen van Katoen, ter wydte van
XXXVII den Stap, dien de Ezel in de Telgang moet
H oofd- doen. Deeze Touwen worden, wederzyds,
STOK* opgefchort (door middel van een Touw, dat men
^ze^‘ door de Gordriem fteekt. Hunne Neusgaten
worden gefpleeten, op dat zy vryer Adem
zouden kunnen fcheppen, en zy loopen zo fnel,
dat een Paard hun niet dan op een Galop kan
volgen (*). De Heer Adanson verwonderde
zig ook over de fraaije geftalte van de Ezels
der Arabieren, die met hunne Koopwaaren aan
de Gambia kwamen; ~zynde daarenboven zeer
glad van Hair, 't welk muisvaal was en waar op
het zwarte Kruis van de Rug fierlyk afftak. Zy
zyn, zegt hy, een weinig grooter dan de onzen,
doch hebben in hunne Kop iets, ’t welk
hun onderfcheidt van het Paard, inzonderheid
van het Barbsrifche, ’t welk, zo wel als z y ,
een inboorling des Lands i s , doch altyd hooger
van ftatuur ( f) .
Wilde Bovendien vindt men, in alle Zuidelyke Lan-
e f Woud- jjg jj ^ van Senegal tot aan China toe, de wilde
Ezelen gemeener dan de wilde Paarden. De
Latynen hebben, in navolging van de Grieken
, den wilden Ezel Onager geheten, dat men
in ’t Neerduitfch vertaalt Woud-Ezel, van welks
Huid, zo de Heer Brisson verzekert, eigent-
lyk het Sagryn-Leder gemaakt wordt. ’tSchynt,
dat
(*) Voyage de Chardfn. Tom. II. p. 16 , 27.
(t) Hiftoir. naturelle dn Senegal, p. 118 . 1
dat hy die kleine pukkeltjes, welken ’er op dat Afdeel.
Leder zyn, aanmerkt natuurlyk plaats te heb- XXXVII.
ben op de Huid van dit Dier, ’t welkhy daars^ ,°"FD*
door van den tammen Ezel onderfcheidt. lk
merk hem, met den Heer L innveus , flegts aan
als een Verfcheidenheid, o f , met den Heer de %
Bufpon, als het oorfpronglyk Ras der Ezelen.
Een menigte van deeze Dieren vindt men in
de Woeitynen van Lybie en Numidie, dat is ,
in of omtrent de Zuidelyke Grenzen der Republieken
of Ryken van Barbarie, aan de groo-
te Woeftyn, welke Zaara wordt genoemd. Zy
loopen daar in ’t wilde, en men vangtze in
ftrikken, die tot dit einde gefpannen zyn. Ode-
arius verhaalt, dat de Koning van Perfxe hem
eens een Spiegelgevegt g a f van twee-en-dertig
wilde Ezels, die men in een Perk beüooten
hadt, en waar op met Pylen gefchooten werdc ,
tot dat zy allen waren afgemaakt, 't Was wonder
om te zien, zegt hy , hoe die Ezels, met
de Pylen in ’t L y f , door elkander zwierden.
Eindelyk werden de doodeBeeften naar de Keuken
van ’t Hof te Ispahan gebragt, om dat de
Perfiaanen op ’t Vleefch der wilde Ezelen zeer
verlekkerd zyn. Men vindt, op de Weftindi-
fche Eilanden, zo wel troepen van wilde Ezels
als van wilde Paarden, die ’er beiden door de
Spanjaarden uit Europa zyn overgebragt. Ook
zyn ’er op eenige Eilanden in de Archipel wel
gevonden geweeft.
De Heer Brisson maakt een byzondere Soort Muilezel
i. dbex., m. si«*. vaQ
«I