I. Afdeel. vee^ zorS voor, dat zy liever zelf het Koorn
- xXYVil willen miflen, dan hetzelve hunne Paarden te
Houvl- onthouden. Aan een anderen kant hebben die
zelfde Paarden zig verfpreid in Egypte, Tur-
kye en mïllchien ook in Perlïe, alwaar men
wil dat eertyds een Stoetery was van tienduizend
witte Merriën. De Paarden munten daar,
gelyk in de Levant en in Barbarie, uit door de
hardheid hunner Hoeven; zo dat zy naauwlyks
bellag noodig hebben. In Turkye heeft men,
buiten de Arabifche, Tartarifche en Hongarilche,
pok nog inlandfche Paarden, in de Turkfche
Provan
L a b a t , d ie , w e lisw a a r , gezegd hadt, leiChevaux
Barbes munquent de Souche; doch mer het gene daar op
vo ig t , peut etre paree que leurs Mor is ne Jont pas bien
fans ; klaar aantoont, dat zulks wil zeggen , deezePaarden
lui fier en met naar den Toom , o f iets dergelyks. Want
gebrekkelykheid v an 'd e n B e k ; g e lv k , dat die te groot
}s o f ie k lein, kan het niet betekenen; dewyJLABAT er
onmiddelyk op volgen laat; mtJJ'chien, om dat hun Gebit
niet voel gemaakt is. Ik moet egter zeggen, dat de Ver-
taaler ftiptelyk het Engelfch heeft nagevolgd, en ik kan
niet nalaaten my over de bekwaamheid van den Engelfch-
man te verwonderen , die het hebben ran geen Mond,
oorfpronkelyk van ’t Fran fdie manquement de Souche,
als een groot gebrekvan deeze Paarden heeft gelieven aan
te merken , zonder dat L a b a t zulks gedaan hadt. Hy
voegr 'er b y , dar de Negers deeze Paarden met Gras en
gelldore (o f liever gedampte) Maiz voeden, in plaats van
Haver. Ik wil nu niet onderzoeken , o f de Engelfchman
wel heeft gedaan, met het Woord M il, dat Geerft betekent
, in Maiz, ’t welk Spaanfche o f Turkfche Tarw i s ,
te veranderen; daar die Negers de eerde al en de laarde
niet fchynen te hebben; o f de Nederduitfche Vertaaler,
in hem zo diptelyk na te volgen: om dat dit hier niet
ter zaakc doet,
Provintiën geteeld, die aan de Perfiaanfche vol- j AFrEEf
gen in deugd, gelyk deeze aan de Arabifche, x x x v i i ,
komende byna met de Italiaanfche Paarden Hoofdovereen.
STUK.
De Paarden, die in Indie geteeld word en, zyn Indiaanniet
goed: de Grooten des Lands bedienen zig e"
, , , . . T-, ° Chineefche
aldaar van zodamgen, die er uit Perlïe en Ara- liegt.
bie worden gebragt: men geeftze over dag een
weinig Hooy en ’s avonds Erwten, die met Suiker
en Boter gekookt zyn, in plaats van Haver
of Gerit. Dit Voedzel houdtze in Itaat en geeft
hun een weinig kragt: want zonder dit zoudenze
in weinig tyds vervallen, dewyl het Klimaat
tegen hunne natuur zo llrydig is. ’t Schynt dat
de zeer heete Landen geen goede Paarden
vóórtbrengen kunnen: ' immers die van de Kult
van Gninèe zyn, gelyk de ingeboorenen van
Indie, uitermaate liegt, draagende den Kopen
Hals laag, en zo waggelende in ’t gaan, dat zy
t’elkens fchynen te zullen vallen: ook bovendien.
zeer klein, traag en onbeltuurzaam, wordende
van de Negers meelt tot Voedzel gebezigd.
De Chineefche Paarden worden gefnee-
den of tot Ruinen gemaakt, even als in Euro.
pa; doch zyn weinig beter dan de Indifche,
•zwak, wanltallig, vreesagtig, en zo klein van
Ituk, dat men ze in den Oorlog niet kan gebruiken.
De Tartaaren hebben, wederom, een ander Tartari-
flag van Paarden, die, hoewel llegcs van mid- fche*
delmaatige Gcllalte, Iterk, moedig, vlug, vol
■ i. Deei, III Stuk» Aa Z Vuur