¥
1 Afdeel.XXXVIII.
HOOFDSTUK.
• Afmee-
tingen van
een Zee-
Paards
Tand.
,
„ ftaan drie Duimen van dezelven a f, en zyü
,. ter wederzyde gerangeerd op ’c uiterfte van
„ ieder Kaakebeen, naaft aan het Gewricht.
„ Dit zyn de Kiezen , agt in getal wederzyds,
„ onder en boven, en dus twee en-dertig in ’c
„ geheel; fpringende de grootten, die de breed-
,, te hebben van anderhalf Duim, maar een
,, half Duim uit ”. Het geheele getal der Tanden
en Kiezen van het Rivierpaard is derhalve,
gelyk Brisson te regt aan merkt , vierenveertig.
Ik kan niet nalaaten hier de Afmeetingen te
melden van den grooten Zee-Paards Tand, van
welken ik te vooren fprak. De afftand der punt,
van den buitendien rand aan ’t andere end, was
ten vollen 14 Rynlandfche Duimen: de buiten,
fte omtrek 26 Duimen, en ik bevond, dat dezelve
vier Duimen over een halven Cirkel uitliep
, dat is te zeggen, dat de Omtrek was dertien
twee-en-twintigfte deelen van een vollen
Cirkel. De breedte van deezen Tand mat ik
twee en een halven Duim, zynde de eenekant
plat, de andere met een fcherpe Rug, en de
dikte, dwars over de langte en breedte gemeten
, bedroeg een Duim en drie vierde Duims.
Het bleek aan de kleur, dat deeze Tand maar
9 Duim uit de Kaak gedoken hadt, zynde daar
geheel plat, ja zelfs hol ui tgefleeten aandebin-
nenzyde, en die deel hadt, in de buitenfte omtrek
, niet meer dan een Duim holte of kromte:
waar uit blykt, dat de fchynbaare kromte
van
Vdn deeze Tanden zeer flaauw moet zyn en veel {.Afdeel.
verfehillende van de Slagtanden der Zwynen jxxxvni.
gelyk ook, dat zy dus naauwlyks tot den B e k ° F0"
uitfteeken kunnen, wanneer de Lippen zyn ge-
flooten. In ’t dikfte end was een holte, doch
die ging niet verder dan tot de diepte van vyf
Duimen. Men kan uit de vooraangehaalde Afbeelding
, welke ik op Plaat XI. van een derge-
lyken Tand, die wat kleiner , doch tevens fraai-
jer was, gegeven heb, zig van het gezegde ee-
nig denkbeeld formeeren.
„ Het is verwonderlyk * vervolgt de Heef
„ de Jussieu ,) dat die zo verfchrikkelyke toe-
ftel van Tanden, geplaatft in eene Mond of
„ Bek, waar van de gaaping van vporen meer
„ dan twee Voeten is , gefehikt zy voor .een
„ Keelgat van geen vier Duimen onureks. Dit
„> ftrekt tofbewys* dat, hoe gulzig ook dit Dier
„ zy , ’t welk in cenige. oude Basrelieveh ver-
„ beeld wordt met een Krokodil in de Keel >
„.hetzelve dien niet . zou kunnen inzwelgen )
„ dan na hem wel gekaauwd te hebben; onder-
field, zynde, dat het die Dieren tot Vpedzel
gebruikt”. Dit laat fte is gantfeh niet waar-
fchynlyk, dewyl de Heer Adanson getuigt, dat
op dc Rivier van Senegal deze Dieren geniiic-
lyk ondereen leefden en verkeerden, zonder elkander
eenigè Vyandfehap aan té doen of tebe-
fchadigem
De Voetzool der Pooten , die ook*.in Vrank-
tyk waren overgebragt, hadt,. volgens den Heef
,,1, jpsEi. XII Stuk» Dd