I, ArpEEL
XXXI.
I iooFD-
SIL’ß,
Eigenfchappen.
. hebben geen grooter Rykdommen, noch cenig
’ Goed dat hun meer voordeel aanbrengt , en
wanneer zy van een ryk Man fpreeken , zeggen
z y , dat hy zq veel honderd Kemelen heeft,
Rellende die in waarde met het Vee gelyk. Jn-
. derdaad , de Natuur heeft den Kemel tot een
zeer noodzaaklyk Beeft gemaakt , in het door,
trekken van groote Zand-Woeftynen en Land-
itreekeq , daar men in verfcheide Dagreizen
geen Bron , Beek of Rivier ontmoet : want
dèeze Dieren kunnen lang zonder Eeten of
Drinken zyn. Tot het draagen van zvvaare
Pakken en Laften, inzonderheid op verre Tog-
ten, in de Noordelyke en middelfte deelen van
Afrika, in Arabie, Turkye en Perfie , worden
naauwlyks andere Dieren gebruikt, en de Turken
bedienen ’er zig altoos van in hunne Kara-
vaanen.
De Afrikaan.fche Kemels zyn beter dan d,c
anderen , dewyl zy veertig of vyftig Dagen
kunnen leeven zonder Voeder : men laatze
flegts , wanneer menze ontladen heeft, in d,e
Velden weiden, daar zy allerley Kruid, Diftels
en Doornen, of takken van Boomen eeten, her-,
kaauwende des nagts het ingeflpkte Voed zei.
Als men ’er op een langen Togt mede gaat,
moeten zy vet zyn: want het is ligt te begry-
pen, dat zy in dit geval teeren op hun Smeer ,
en om die reden verkoopen de Handelaars der
Karavaanen , die uit Barbarie en Egypte naar
Ethiopië, reizen, hunne vermagerde Kemels, zo.
dR
dra zy daar gekomen zyn, neeménde weder an- r, AfdeeL.
deren , die vet zyn , in de plaats, tot hunnen XXXI.
terugtogti Die van Alle zyn zo fterk niet ; " oorD-
men moet hun dagelyks Voeder geeven ; doch
zy hebben ook die eigenfehap , van lang zonder
Drinken te kunnen zyn, indienze maar Gras
of groene Kruiden vinden. Men voedertze
gewoonlyk met Gerfl o f Spaanfche Tarwe,
maakende een Deeg van Gerfie en Tarwe-Meel
met Water, en fteekende hun daarvan Klompen
, als twee Vuiftcn groot , in den Bek.
Dadels en gedroogde Vifch dient hun ook tot
Spyze.
De Kemels zyn leêrzaarrie Dieren. Men wil
dat zy , nog Jong zynde , het nederknielen,
wanneer men hun de Kniejen met een Stok aan-
faakc, worden gewoon gemaakt, ’t Is zeker,
dat zy hier door gelegenheid geeven, om ze ge-
makkelyk te kunnen belaaden en hun de Pakken
op de Rug vafl: te rrtaaken , fomtyds wel
tluizend Ponden zwaar (*) ; doch doorgaans
•worden die hun ter wederzyde van de Rug öp-
■ gehangen. Zy geeven , zegt men, door tekenen
te kennen , wanneer zy genoegzaam zyn
beladen, en gaan dan van zelf opflaan , flooten
met den Kop of maaken éenig Geluid. Men
legtze geen Gebit in den Bek , maar door het
Vel, boven de Neus , wordt een Ring geftöken
(*) Ik vind in de Diüionnaire des ^Arts & Sciences,
. gemeld van icoco Pond; doch daar aal denkelyk een o
te veel gefteld zyn.
i . De Éi. III St5k»