I. Afdeel, maakt ’er Geley van, om Menfchen, die door
XXXIII. zwaare Krankheden zyn verzwakt, te verder--
stuT / 0' ken' ^ ikwils wordt ook de Hertshoorn onder
Poeijers gemengd, ten welken einde dezelve
op een byzondere manier moet toebereid zyn,
laatende zig, wegens de taaiheid, anders niet
verbryzelen. Stukken van deeze Hoornen worden
geplaatd in de Helm van een Kolf ofDes-
tilleer-Ketel, daar men het Water in dookt
van welriekende kruiden, die tevens Hartder-
kende zyn, om dus, behalve de broofchheid,
welke op deeze manier aan de Hertshoornen
medegedeeld wordt, dezelven, als’t ware, nog
meer kragt by te zetten. Aan deeze bereiding
wordt de naam van de Philofoophifche gegeven:
doch, devvyl al het Lymige door den damp van
’t Kooieend Water, dus, uit de Hertshoorn is
weggefleept, zal men ’er te vergeefs een veel
uitmuntender kragt, in het verzagten der Scherpheden
, van verwagten, dan van Kreeftsoogen
en dergelyke Zuurbreekende middelen. Hertshoorn,
gebrand tot een witte Kalk, heeft inderdaad
eenige famen trekken de kragt, die dezelve
doet voorfchryven, om te mengen onder
de Geneesmiddelen tot dilling van Bloeddor-
tingen en van andere Ontladingen» welke uit
eene flapheid der Vaten ontdaan of uit eene
fcherpheid en dunte der Vogten; in welke Gevallen
dezelve egter ook meed als een Zuur-
breekend Middel werkt.
Geeft, ’t Is zeker, dat men door de laatdgemelde
Bereiding
al dat gene kwyt raakt, waar in de voor- i .Afdeelï
naamde kragt der Hertshoornen bedaat: te wee- XXXIII.
ten, de Olie, Geed en ’t Zout. Öm deeze
te krygen, wordt de Hertshoorn in kleine duk- Zout *
ken gezaagd, die men eerd doen kan in een olie.
Glazen Kolf, en haaien ’e r , door de zagte Hitte
van ’t Dampbad, het Water a f, dat, meteen
weinigje van den vluggen Geed bezwangerd,
in Hartskloppingen en Flaauwten aangepreezen
wordt; doch het is', in dit opzigt, niet te ver-
gelyken met den Geed z e lf, dien men uit de
Hertshoornen door de Retort overhaalt, en met
welken tevens het vlugge Zout overkomt. Dit
laatde geeft men van zes tot zedien Greinen ,
in eenig bekwaam Vogt, en den Geed van tien
tot dertig Druppelen. Deeze beide Middelen
zyn van groot gebruik in allerley’Kwaaien, die
in een ongeregelde beweeging van het Zenuw ■
gedel,' door eene Kramptrekking van de Ingewanden
veroorzaakt, bedaan , en dus komen
zy te pas in de Opdyging, Vallende Ziekteen
Stuipen der Kinderen; zy kunnen ook den loop
der Dierlyke Geedeh , die gedreind was,
fomtydé herdeden, in de Beroerte en Lammigheden
: zy zyn derk Zweetdryvende, en dienen
dus , fomtyds, in de tuflehenpoozende
Koortfen, of om het Gift door de Huid te doen
uitwaafemen en dus te loozefl. Van de dinken-
de OÜe, die na de Dedillatie overblyft, wordt
uitwendig, in een Smeering of Zalfje, gebruikgemaakt
tegen dergelyke Ongemakken.
l iD i u , I I I Stvk, In