B e s c h r w i S ö
I. Afdeel, xxxrii. Hoofdstuk.
Rendier.
Ziekte
daar door
veroorzaakt.
ÏIÖ
zaam tot behoud der Schepzelen, heeft hurt 1
daar Menfchelyke hulp te kort fchict, de Kraai-
jen toegevoegd, die de Rendieren ook vervolgen
, om den Horfelpop uit hunne Huid te haaien;
’t geen egter deeze Beeften, wegens de
Pyn, welke hun zulks veroorzaakt, niet gaarn
lyden (*).
Dc Kalven van ’t eerfte Jaar zyn, door de
logheid van hun Hair, vry van ’t fteekcn der Hor-
felen; doch, als, in het tweede Jaar, hun Hair
ruig wordt , dan liaan zy voor den aanval
bloot, en hebben’er, op dien tyd , hetjgrootfte
nadeel van. De Worm, uit het Eitje van dit
Infekt geboren, kruipt tuffchen Vel en Vleefeh,
alwaar hy zig den geheelen Winter onthoudt,
en , .tegen den Zomer eerll, de Huid doorboo-
rende, wegvliegt. Een Beeft heeft dikwil&zes,
agt en meer zulke Wormen, die het doen kwy-
nen; zo dat wel een derde deel der jonge Rendieren
, op Tt derde Jaar, hier door om hals
raakt. De Huid is ook dermaate met Gaten
doorboord, dat zy byna nergens toe deugt; de-
wyl de Horfelpop omtrent de grootte van een
Eikel heeft. Tot nog toe is het regte hulpmid-
del daar tegen niet uitgevonden, of het moefte
dat gene zyn, ’t welk de Heer T r iewa ld voorge-
fteld heeft; naamelyk de Huid der Rendieren
met dergelyke Smeering te beftrykcn, als het Volk
tot befchutting van hun Aangezigt tegen het
ftee-
(*) lAmxmt. lAcadem. Vol. IV. pag, ï j 8.
v a n d e H e r t e n .
STUK.
Rendier,
Andere
1 1 7
fteeken der Muggen bezigt ( * ) , of in de 1. Afdeel.
reeds openftaande Wormgaten , die de w^dte XXXIII.
hebben van een Pennefchaft, terwrya l de Horfel «T,!roivoFa~
nog daar in zit Teer te laaten druipen (f).
Verfcheide andere Ziekten hebben de Rendieren
met de Runderen gemeen , of met de Kwaaien.
Herten; gelyk de Wormpjes aan den wortel van
de Tong, daar ’er zelfs meer , die ze krygen,
van fterven, dan van de Huidwormen, Z y zyn
zeker Uitflag onderhevig, van zeer kleine Puift-
jes, zelfs aan de Uijers , welke de Zuigkalve-
ren den Bek zeer maaken , zo dat zy , niet
prammen kunnende , uit gebrek van Voedzel
fterven. De Pooten zwellen fomtyds aan den
rand der Hoeven en verrotten , zo dat het Dier
hinkt en de troep niet kan volgen; een Kwaal,
die hun meeft overkomt in ’t midden van den Zomer
, als het eenige dagen fmoorheet is geweeft.
Ook is ’er een Volkziekte onder deeze Beeften,
beftaande.in een Zwelletje, dat inde Spierag-
tïge deelen van de Dye aanvang neemt en tot
Verrotting of het Vuur overgaat, Baande zelfs,
door ’t likken, in de inwendige deglen.
Maar de allerergfte Kwaal, die hun aantaft, „ ^ ,
• _ . 9 Pen der
is een Ziekte, welke met de Peft der Runderen Rendieren,
veel overeenkomft fchynt te hebben , zynde
pok, voor het Jaar 1747 o f 174 5, in een gedeelte
(*) Zie hier voor, bladz. 113 .
(t) de Stockholmfe Fet hand. IStulc, voor 17 jq en
1740. p. 158.
I, P eel in Stuk. .