ï Afdeel. kleur van zYne Vagt is zwartagtig bruin. Iq
XXXVI. de Winter is het geheele L y f bedekt met lang;
Hoofd- mig Hair, dat tegen den Zomer afvalt en een
zwarte rimpelige Huid bloot ftelt voor ’t ge-
z ig t: de Kop alleen blyft het geheele Jaar door
ruig. Het Hair, dat het Mannetje op ’t Voorhoofd
heeft, is een Voet lang, dik en gekruld:
hy heeft de Hoornen haakig, puntig, zwart,
glimmende ; de Oogen groot, woeft, yerfchrik-
kelyk, vlammende; de Tong zo ruuw, dat dezelve,
door ’ t likken, de Huid weg neemt en
Bloed voor den dag doet komen: het lange
Hair, waar mede zyn Hals verfierd is, heeft
eene Muskus-Reuk.
Eigen- Dit Hier is een der yerwoedften van de
fchappen. yan 2uid-Amerika; doch het laat zig
temmen en wordt dan handelbaar. Het Wyfje
wordt fomtyds door de Tygers, die men daar
heeft, aangerand en dan ontftaat ’e r , indien
de Bul by der hand is , een fchrikkelyk Ge-
vegt, ’ t welk egter doorgaans ten nadeele vaq
den Bifon uitvalt , en dan wordt ook de Koe
verflonden. Men houdt de Hoornen , zegt
L em e r y , voor Zweetdryvende en Tegengif-
tig , indien ’er het Poeijer van ingenomen
wordt, ter Gifte van een half Scrupel tot een
Vierde Loots. Ruisen heeft verfchillende Afbeeldingen
gegeven van den Bifon (*).
(4)
(*) De Quadr. Tab. XV. Se XVI.
(4 ) Koe met agterover leggende gedraaidê Hoor-t. Afdeed.
nen, die van voor en plat zyn.
XiOOï-DSTUK.
De Spaanfche, Italiaanfche, Franfche, Hoog- IV
duitfche en Engelfche Naamen van dit Beeft,
zyn altemaal afkomftig van ’t Griekfch WoordBuffeL
Boubalos, dat men in ’t Latyn Bubalus of Buf-
felus noemt. Deeze Naam is van veelen gegeven
aan verfcheiderley wilde Osfen, anderen
hebben ’er zelfs Geiten en dergelyke Beeften
onder begreepen. Hier uitblykt, dat ’er wei- •
nig zekerheid z y , welk Beeft de Ouden ’erdoor
verftaan hebben. Hedendaags, zegt Klein ,
neemt men Oslèn die groot zyn van ftatuur,
en zeer lange Hoornen hebben, voor Buffels,
Aldrovandus verhaak, dat hy ’er gezien hadc
te Rome., Florence en in andere Steden van
Italië, ’t Schynt een Afiatifch Dier te zyn,
dat men in dit Geweft aanfokt tot den .Landbouw.
Zie hier, hoe deeze Autheur den Italiaanfchen Gefblte.
Buffel befchryft. Hy is den Os gelyk, maar
grooter en hoog e r, hebbende een zeer haide
Huid, kort, zwart Hair, doch dunnetjes, op
st L y f , en geen aan de Staart. Het Voorhoofd
is met ftekelig Hair bezet. Hy houdt den Kop,
die klein is naar ’t 'Lighaam te rekenen, altyd
over zyde, De Hoornen zyn lang, zwart en
ge-
(4) Bos Cornibus refupinatis intortis amice planis. Syfh
Nat. VI. Bubalus. R a j . Quadr. 72. Gesn. Quadr. fJ»
A ldkov. Bifulc Libr. I. Cap. 6.
1 . Deei, III SiVS^ X 4