I, Afdeel. Lokken bekleed, dat het Beeft een grooten Baard
XXXIV. fchynt te hebben. Op de Schouders heeft het
stuk° FD~ 00k lang Zwait Hair’ maar aan ieder zYde van
het L y f een Afchgraauwe Vlak. De Kop en
Ooren gelyken voor ’t overige naar die van een
Schaap of Rara. \
Plinius befchryft een Viervoetig Beeft, genaamd
Mufimon of Mujimo. Gesnerus zegt,
dat men het diestyds in Sardinië Muslo of Mus-
ron noemde, en dat het nergens anders in Europa
zoude te vinden zyn. Het heeft de Huid *
en ’t Hair van een Hert, gelykendevoor’toverige
naar een Schaap of Ram, zelfs ten aanzien
van de Hoornen. Het leeft van Kruiden, en
neemt de wyk op de allerontoeganglykfte Gebergten,
loopende zeer gezwind, De Jaagers
agten het veel om zyn Vleefch'. Gesnerus is
van verbeelding, dat de Tragelapbus van B e l -
lonius even het zelfde Dier zy. Sommigen
willen , dat de Mufimon door paariDg van een Ram
met een Geit is voortgekomen , de andere van
een Bok en Schaap.
L A efdel.
XXXV.
X X X V . H O O F D S T U K . Hoofdstuk.
fiefchryving van ’t Geflagt der Schaapen , haa-
re Eigenfchappen, Ziekten. De Botjes in de
Deneer, Wormen inde Kop, Hairballen inde
Maag. De deelen der Voortteeling. Een Her-
maphroditifch Schaap. Profyten van deSchaa*
penweidery in verfcheide Landen. Gebruik van
de Wol, Huid, Smeer, enz. Verfcheidenbe-
den der Schaapen: Spaanfcbe, Tslandfcbe,
Afrikaanfche, Ardbifcbe met breede Staarten. ’t
Guineefche Schaap; bet Cretifehe met gedraaide
Hoornen,
HEt Geflagt der Schaapen is zo algemeen Naamen,
bekend over den Aardbodem , dat men ’er
in de meefte Taaien verfcheide Naamen aan gegeven
vindt, naar de verfchillendheid van Sexe,
Ouderdom en andere Omftandigheden. De Hebreen
noemden den Ram AU en E e l, het Schaap
Zon, Zoneb en het Lam Kebes; de Grieken den
Ram Krios, het Schaap Ois, waar van de La-
tynfche Naam Ovis afkomftig zal zyn. Voorts
noemde men, in ’t Latyn, den Ram Aries, en
een gefneeden Ram of Hamel Vervet; een Lam
dat z ligt Agnus fubrumis en een gefpeend Lam
pbrumis.' Men maakte ook onderfcheid tuffehen
de Schaapen, wordende de gefchoorene Mime,
die weinig Wol hadden en klein van ge*
ftalte waren, Apicce, de anderen Lanatae, we