I. Afdeel. Laken verhandelen, dat grover, doch niettemin
XXXV. zeer goed is. In Schotland fabriceert men van
stuk. de Wolle, die daar ook in menigte valt, een
foort van Sergie, genramd Plaids, en andere
ligte Wolle Stoffen of grove Lakenen en Baayen;
om van de menigte van Wolle, die tot Koufen,
Mutfen, Wanten en andere Lyfsgewaad -Óf
dekzel, gebezigd wordt, niet te gewagen.
Verwal der- De Ingezetenen der Vereenigde Nederlan-
Nederlan^6 ^cn hebben, voor een reeks van Jaaren, veel
den. voordeel gehad van de Vertieringdeezcr Stoffen:
waar door hun eigene Wolle-Manufaktuuren,
niettemin , zodanig in verval geraakt zyn , dat
men het ten uiterffe moet beklaagen- Het
. Leidlch Laken, immers, dat zo vermaard ge-
v/eeft i s , heeft, al federt een geruimen tyd,.
voor het Engelfche in fraaiheid moeten zwig-
ten, dat daarom de algemeene dragt geworden
is van de Nederlanders , ten fpyte van ’t verlies
van hun eigen Natie. Een menigte Fabri-
keurs hebben zig derhalve begeven naar plaat-
fen inliet Limburg fche, Luikfche, Keulfche,
of elders aan den Ryn, in het Kleeffche, Brabant
en de Meijery van ’s Hcrtogehbofch, om
daar beter te kunnen beffaan. Dit heeft de La-
kenbereidery in Holland, en inzonderheid te Leiden,
alwaar dezelve byna vierhonderd Jaaren
gebloeid hadt, zodanig doen vervallen, dat ’er
thans geen tiende deel dier Stoffen gemaakt
wordt, als wel in voorige tyd, toen ’er fomtydS'
tyds, in één Ja ar, by de vyftigduizend Stukken i. Afdeel.
werden afgeleverd. XXXV.
De hooge Regeerihg onlzes Lands $ niette- J ^ öfD'
min, heeft van tyd tot tyd zorg gedragen, óm Midde!en
die Fabrieken, zo veel doenlykwas, inftandte rotberileU
houden of op te beuren. In de Jaaren 1623
en 1630 werdt de Uitvoer, van ruuwe ongekamde,
’t zy Scheer óf Bloot-Wolle (dat is die
van de levendige Beeften afgefchooren of van
de Huiden der geflagte afgehaald wordt, ’t welk
men Blooten noemt,) als ook vanSchaape-Vag-
ten, naar Vlaanderen, Artois, Henegouwen,
of andere Landen aan Spanje onderhoorig, geheel
verbooden, op eene Boete van honderd
Nederlandfche Gouden Ryders; zelfs ook naar
Neutraale Landen, tot nader order: insgelyks
die van gekamde Wolle, ten zy men borg
Relde, dat het Garen, daar van gemaakt, weder
ingebragt, en, hier te Lande, aan de Ma-
nufaktuuren verwerkt zoude worden. Ook mogt
geen Wolle, buiten deeze Provintiën gekamd
en bereid, ingevoerd worden, op gelyke Boete.
Eenige Jaaren te vooren was in Holland
zelfs verbooden eenige Oon- of Moerfchaapen
te Aagten, van den 25 November, tot den laat-
Ren dag van April, en in Zeeland het fleeken
of dooden van Beitfchaapen, zo gelde als ongelde
, ' en van Lammeren , tuflehen St. Maarten
en Paaflchen. In ’t jaar 1663 verbooden de
Staaten Generaal den Invoer van Lakenen en
Wollen Stoffen, ’t zy in de W o l, of ge-
1. Deel. Hl, Stuk* Ij?On