4*14 B e s c h r y v Ji n g v a n p E
L,-Afdeel* ^aa^en » zonc^er eenig ander Geraas te maaken,
X X X X . dan gelyk een Paard, wanneer het onder’t drin-
Hqofd- ken fnuift. ,, Zy wierpen geen Water, zegt
„ hy , door de Neusgaten, 5t welk alle Blaa-
„ zers doen, die ook zeer gemeen zyn in de
„ Zee-en tulïchen de Keerkringen. Om kort
,, te gaan, ik heb geen blyk van eenige Vin
„ op hunne Rug befpeurd” (*).
Grootte. De Walviflchen zyn, waarfchynlyk, de groot-
ften van alle Zee-Schepzelen ( f ) . In de Mid-
dellandfche Zee is ’er, omtrent den Jaare 1624,
een op ’t Italiaanfehe Strand geworpen, die 91
Roomfche Palmen, dat omtrent 70 Amfterdam-
iche Voeten bedraagt, lang was en wel 50 Palmen,
dat is omtrent 40 Voeten, in de rondte,
dik. Een andere Vifch, die in ’t Jaar 1620 by
Corfika gevonden werdt, was 100 Voeten lang.
Ook wordt verhaald, dat in den Jaare 15 3 2 ,
by
(*) f'oyagt att Senegal, dans VHift. Natur. de Senegal.
p. 9 6.
( j) Men fpreekc, wel is waar, van Z e e .S la n g e n , die
2 0 lang zouden z y n , dat onder eene Bogt d e rze lven,
waar van zy ’er zes o f agt hebben, een Schuit kan door*
v aaren; als o ok van zeker zonderling Dier , fQrake, Kjra.
xen o f Horyen genaamd , ’t welk als een geheel Eiland
fomtyds zou boven k on ten , en fteeken zekere Armen uit
het Water, van langte als de Mallen van een Schip.
S a t bon h a r t o g e n . n . T h e fl. K a p . 8 .
D o c h , hoe zeer de Berigren, dat d e r g e ly k e p o n d e r s zig
aan de K u il van Noorwegen openbaaren, beveiligd fchv-
nen te z y n , zal men doch met reden daar aan twyfelen,
o f denken dat eenvoudige Luiden zig door hun Gezigt
bedriegen laaten en Walviflchen voor zodanige Monfters
aangezien hebben.
. W A L V I S S C H E N. 445
’
by Tinmoutb aan de Kuft van Engeland, een j. afdeels
Walvifch geftrand zy , die de langte hadt van XXXX.
90 Voeten. Dit is niet ongeloof baar, dewyl s. ^ ° Fa" ;
men zeker weet, dat ’er weleer, in Groenland,
plagten gevangen te worden van 100 Voeten
langte ; doch thans zyn de grootften zelden langer
dan 60 of 70 Voeten (*).
De regte Spitsberger of Groenlandfche Wal- Geflalte.
vifch heeft den Kop overdwars een weinig plat,
dë Onderkaak veel grooter dan de Bovenkaak, i|||
zo dat derzelver zyden de Bovenkaak, die fmal
en langwerpig is , grootelyks bedekken de
Tong zeer groot ; geen Tanden in dë Bek,
maar, in plaats van dien, Hoornagtige Strooken
aan het Gehemelte valt: geene Vin op de Rug,
twee Borftvinnen aan de zyden en agterlyk,
niet ver onder de Oogen , maar klein naar evenredigheid
van de grootte dës Lighaams : de Oo-.
gen ten dien opzigte insgelyks zeer klein , en
taamelyk ver van elkander,, als aan de zyden van
den Kop en byna op de hoeken van den Bek
ftaande. Deeze Vifch is met twee Blaasgaten
voorzien , in ’t midden van, ’t bovenfte des
Hoofds , tulïchen den Bek en de Oogen, digt
aan elkander. De Wyfjes hebben ieder twee
Uijers , niet aan de Borft .maar onder aan deh
Buik,
(*) De Heer L in n ^eu s zegt w e l, dat men ze dikwils
vindt van 10 0 Vo eten, doch zul|$s wordt door onze he-
dendaagfche Viflchers niet be v e iligd , en hoe het te be-
grypen zy , dat met het Spek van eenen Walvifch dik*.
Wils een Schip beladen w o rd t, is my onbekend.
I .D sel. IU Stuk,