I. Afdeel. tweemaal ’s Jaars gefchooren worden, gelyk in
XXXV. de warme Lugtftreeken, daar men niet Ichroomc
stuk! FD' her Becft 8eheel kaal te maaken, door k zelve,
al de Wol van ’ t L y f te plukken. In Vrank-
ryk en de Nederlanden doet men zulks maar
eens, en wel in de Mey-Maand, in ’t midden
van den Zomer o f in de Maand Ju ly ( f ) , fchee-
rende de Wol het Beeft met een groote Schaar
a f, en laqtende de Hamels een gedeelte van
hunne Vagt behouden op dat zy tegen de
Koude befchut zouden zyn. Het Schceren ge-,
fchiedt in Meys orq dat het in de Maand April
nog te koud is •, en, zo men de Maanden Juny
o f July afwagtte, zou de Wol in ’t overige
van den Zomer dikwils niet genoeg aangroeijen ,
om de Beeften in de Winter te verwarmen.
De Wol der Hameien is doorgaans overvloedig
ger en heter dan die der Ooijen of Melkfchaa-
pen : die van den Hals , en van boven op de
R u g , is de befte; die van onder aan den Buik
en de Keel de flegtfte, en de Vagt der van
£elf geftorvene of zieke Schaapen deugt niec
veel.
189. De waarde der Zilveren Daalders in Hollandfch
Geld overgebragt, volgens de Univerfal Table of Money
van Paraire. Merk aan, dat de waarde van de Melk
hier niet is bygevoegd. Ik vind in de Kronyk van't Dorp
Schagen aangetekend, dat een Schaap, aldaar geweid, te
Amflerdam verkogt en geflagt, opbragt omtrent 100
Gulden, bl. xo.
(f) Vergelyk de Uitgez. Verhandelingen. VI. Deel ,
bladz. f8 x : alwaar zulks van de Schaapen in de Zuide-
lyke deelen , aan de Grenzen van Languedok, wordt verhaald.
De Heer de Buffon zegt , dat het in de Mey
Maand gefchiedt, en geeft ’er de reden van, die volgt.
veel. Men agt ook de witte Wol meer dan de Afdeel.
bruine, vaale of zwarte; om dat zy door ’t ver- XXXV.
wen allerley kleuren aanneemt: en, wat de hoe- Hoofd-
^ * STUK*
danigheid betreft, is de eflfene meer waardig
dan de gekrulde; ja men oordeelt dat het Wol -
vee, welks Vagt zeer kroeft is , zo gezond
niet zy als het behoort.
Het wegneemen van de Vagt der Schaapen, Vagrdet
dat in de eerfte opflag enkel fchynt af te han- schaapcnT
gen van het Menfchelyk beleid , ftrekt zeer tot
gemak cn verligting van deeze Beeften, en is
t’eenemaal met de Natuur overeenkomftig. Immers
de Heer Anderson verhaalt ons, in zyne
Natuurlyke Hiftorie van Ysland, Groenland en
andere Noordelyke Geweften; dat de Schaapen
aldaar nooit gefchooren worden en egter Jaar-
lyks, omtrent Sint Jan , nieuwe Wol krygen,
terwyl de oude Vagt geheel los wordt, zodat
men haar dezelve met gemak van het Lyfkan
ftroopen. Deeze Beeften loopen daar in ’t wilde,
en haare Wol is by uitftek grof en lang,
’t welk haar een dik befchutzel tegen de Winterkoude
geeft, die in dat Geweft zeer zwaar
is. Men maakt ’er tegen dien tyd met alleman
jagt op. Een Herder, vergezeld van Honden
die daar toe afgerigt zyn, klimt op een Heu-
y e l, en, wanneer hy het Sein geeft met op
zyn Hoorn te blaazen, gaan de Honden elk een
kant uit, en dryven de Schaapen van alle Rot-
fen en plaatfen , daar die zig gewoonlyk onthouden,
by een in zeker groot bdlooten Veld,
I. Deei. III Stuk. Q 5