3 24
I. Afdeel.vindt, met haaren Drek omringe, alsofzyzig
XXXVI.' daar door beveiligen wilde.
Hoofd- j j et Vleefch wordt ons door de Ouden j üit
STUK.
Gebruik. w' en men deeze Befchryving heeft, verzekerd,
uitmuntende te zyn van Smaak. Indien het Dier
weezentlyk in Afrika gevonden wordt, zal het
miffchien dat gene zyn, van welks Huid de In-
wooners van ’t Ryk van Tafilet, aandeZuide-
lyke Grenzen van Marokko, Schilden of Ron-
dasfen maaken, die voor Schietgeweer beftand
zyn.
Hl, (^2) Koe met van elkander voykende Hoornen,
^°n' %eer lange Maarten en een bult op de Rug.
De Griekfche Naam Bifoon fchyntin’tHoog-
duitfch Wifent overgenomen te zyn, terwylde
Polakken dit Beeft Zuber noemen en de Lit-
hauwers Suber. Men kan ’er in ’t Neerduitfch
den Naam aan geeven van bultige Stier. De
Heer B risson heeft ’er drie Soorten van in zyn
Oflen-Geflagt, naamelyk de witte ofSchotfche,
de Duitfche en de Amerikaanfche, die hy elk
in ’t byzonder aldus befchryft.
Wirteof De eerfte Bifon verfchilt van de gewoone
Schoifche, §tjeren njet , dan daar in, dat hy geheel wit is
van kleur en lange Maan en heeft aan den Hals,
by*
(3) Bos Cornibus dfvarcatis, Juba longiffima, Dorfó
g'tbbofo. Syft. Nat. VI. Bifon. R a j . Qaadr. 71. G esn.
Quadr. 296. J onst. Quadr. Tab. XVII. Fig. 2. Bifon
Americanus. C atesb. Carol. 3. p. 20. Taurus Mexicanui.
B ern» Mett, 587, G esn. Qpadr. jo i .
VAN DE K o E I J E N . 325 I
byna gelyk een Leeuw. Deeze Beeften zyn I. Afdeel.
zo wild, zegt Gesnerus , en voor ’t gezel- XXXVI.
fchap der Menfchen zodanig bevreesd, dat het ST^ ° FD*
Kruid, de Boomen en Vrugten, daar men al-
leenlyk aangeraakt had, hun zeer ver zou doen
vlugten. Veel overleg is ’er noodig om ze te
vangen: als men hun vervolgt, vreezen zy voor
Honden noch Jaagers, voor Yzer noch Staal: zy
vallen op alles, wat hun in ’t gemoet komt,
aan, en, gevangen zynde, fterven zy van verdriet.
Hun Vleefch is goed en lekker: maar
men heeft deeze Beeften zo fterk gejaagd, dat
’er hedendaags, in de Bergagtigfte deelen van
Schotland, maar eenige weinigen te vinden zyn.
De Duitfche, die by Klein wilde Stier heet, Duitfche,
is door zyne bult, welke de voorgaande niet
heeft, en door de kleur onderfcheiden; hebbende
bok, zo ’t fchynt, behalve de Maanen,
een Baard of Sik, gelyk de Bokken. Deeze zal
van den Heer L inn^eus onder den volgenden be-
greepen zyn.
De Amerikaanfche of Indiaanfche, die by de Ameri-
Schryvers Stier van Mexico of van Quivira ge- u che‘
noemd wordt, is kleinder dan de gewoone Os;
dePooten zyn kort en dik, de Kop is groot, de
Borft breed, doch het agterfte gedeelte fmal:
de Staart, die een Voet lang is, heeft geen
Hair, dan een groote Kwaft aan t end: de
Hoornen, aan den wortel dik, zyn opwaards
geboogen , en binnenwaards inwykende. Op
de Rug heeft hy een zeer groote en hoogebult.
j, UiiiL, ju . stuea X 3