XXXVII.
Hoofdstuk.
Op Sr.
Domingo
hun voprnagmfte beftaan hebben. Zy gebruiken
ten dien einde fomtyds twee Kogels, die aan de
enden van een Lederen Riem vaft zyn, en, op
hunne tam gemaakte Paarden gezeten, weeten zy
de wilde Paarden zo naby te komen, dat zy
hun de Kogels om de Beenen kunnen ftinge-
ren, als wanneer dezelven een foort van Strik
maaken, en dus worden zy de Paarden meefter
(*). De Heer de la Salle zag ’er, in ’t
laatfte der voorgaande Eeuw, in Noord-Amerika,
naby de Baay van St. Louis, die in de
Velden gingen weiden , en zo wild waren
van aart, dat men hun naauwlyks naby komen
kpnde.
Een ander Schryver verhaalt ( f ) , dat men
fomtyds op ’t Eiland St. Domingo troepen ziet
van vyfhonderd Paarden, die by elkander gaan
weiden. Wanneer deeze een Menlch gewaar worden
, blyven zy altemaal ffcil Haan: een hunner
nadert tot zekeren afftand, fnuift met de Neusgaten,
neemt de vlugt en wordt van alle de anderen
gevolgd. Hy voegt ’e rb y , niet te weeten,
of deeze Paarden ontaard zyn door wild
te worden, maar dat hy dezelven zo fraay van
'Geftalteniet gevonden had, als deSpaanfchen,
fchoon zy zekerlyk van dat Ras waren. Z y hebben
, zegt h y , den Kop zeer dik zo wel als de
Bee-
(*) Egt Vsrbaal yan den Rjiistogt yan Anson. Delft.
* 7f 4- W- i 67- " " ‘
(f) l’FJift. des ^AyanturiersFliiufl-iers, par Oexmelin.
Farii. 1686. Tom. L pag. 1 10 . & u i .
Beenen, die daarenboven knobbelig zyn: z y f
hebben ook de Ooren en den Hals zeer lang. XAXVIH
De Inwooners van het Eiland weeten hun gë- Hoofde
makkélyk tam te maaken, en ze vervolgensSTÜK*
aan den arbeid te gewennen. Ook doen de
Jaagers hun de Huiden draagen. Men bedient
zig , om deeze Dieren te vangen, van Touw-
ftrikken, die men op de plaatfen, daar zy veel
komen,- fpant 5 doch zy verwarren ’er dikwils
zodanig in, dat zy zig zelf verflikken, indieiï
men niet fpoedig huü kómt helpen. Dan bindt
fnen hun de Pooten en het L y f , en maaktze
Vaft aan Boomen, laatendë hun twee Dagen
zonder eeten of drinken flaan. Deeze Proef
dient om hun leerzaam te maaken, endoorden
tyd wórden zy zo gezeggelyk, als of zy nimmer
wild waren geweeft; ja , zo zy by geval
eens weder lós raaken, Ioöpen zy niet weg,
maar erkennen hunnen Meefter enlaaten zig gewillig
weder vatten.
De Heer GerSault geeft een ander Middel Matfief
op, om wildé Paarden mak te maaken. ,, Wan- ° ra wilde
<|jf neer men,- zegt hy , de Veulens niet in hunne temmeo,6
„ tedere Jongheid getemd heeft, gebeurt het
dikwils , : dat de nadering en aanraaking van
,, den Menfch hun zo veel fchrik veroorzaakt,
dat zy hem met byten en fchoppen van zig
„ weeren, zodanig, dat het byna ondoenlykis
„ hun te roskammen en te beftaan. Indien de
„ lydzaamheid en zagtheid niet voldoende zyn,
,, moet med zig # óm ze rnakite kfygen, vad
1. d«ki. in sm , Y 2 f, hek