I. Afdeel.3^ die moedigheid. De Hamels toonen hunne
XXXV. vreesagtigheid , door op het minde gerugt te
Hoofo- vlugcen en troepswyze tegen elkander aan te
dringen, blyvende, zo lang de oorzaak van die
vreeze duurt, op de zelfde plaats onbewoogen
ftaan, hoezeerhetregeneoffneeuwe. Omzevan
die plaats af te krygen, moet ’er een Voorganger
zyn, dien men door lilt of geweld voor uit
doet loopen , en dien zy op de voorflappen
volgen. Zulks zou den Herder een onbefchryf-
lyke moeite veroorzaaken, indien hy geenen
Hond had, die bewaam was om den Voorganger
van dit domme Vee te geleiden en den weg
aan te wyzen.
Zwak- De Schaapen zyn zwak van natuur: zy kun-
heid- nen niet lang noch fnel loopen, zonder te hy-
gen naar den adem, en de groote Hitte benadeel
tze niet minder dan de zwaare Koude en
Vogtigheid. Ook moet by het Oonen derzel-
ven een byzondere zorg gedragen Worden voor
de Moer en voor het Jong. .Het Lam komt
dikwils dwars of met de Pooten voor; en dan
zou het Schaap llerven, indien men het niette
hulpe kwam: men haalt ook, zo dra het ge-
oond heeft, de Prammen uit, dewyl, het gene
’er in is, fchadelyk zou zyn voor het Zuiglam,
dat vervolgens, drie of vier dagen, met de
Moer opgeflooten wordt gehouden , en midde-
lerwyl voedt men het Schaap met goedHooyen
gemalen Geril of Zemelen met een weinig Zout
gemengd , geevende het laauw Water , dat
met