IV. (2) Nigelle met vyf Stampers en gedoomde
rondachtige Zaadhuisjes ; de Bladen eeni*
H oofd- germaate Haairig.
STUK.
ii* Dit Kruid, in Egypte, op Kandia en elders,
S&tiva. aan de Middellandfche Zee, groeijende, is eigent-
Vcld* lyk het gene de Zaaden uitlevert, die in de Winkels
bekend zyn onder den naam van Sem. Ni-
gellcB. Het voert, wegens de zwartheid van dit
Zaad, den Griekfchen naam Melanthium of
Gith , en den Latynfchen Nigella, wordende
van de Italiaanen ook Melanthio of Niè'lla, by
de Spaanfchen Neguilla of Alipivre, by deFrau-
fchen Barbe poyvrette of Niè'lle , by de Duit-
fchers Schwartz Kummel of Zwarte Koriander ge*
heten.
Het is breedbladiger dan de Tuin - Nigelle en
groeit wel een Elle hoog, wordende Jaarlyksin
de Oofterfche Landen gezaaid tot aanwinning
van het Zaad, dat men by ons Nardus-Zaad of
Zwarte Komyn noemt, zynde glimmend zwart,
en zo donker , dat het Spreekwoord, zo zwart
als Gith , daar van den naam bekomen heeft.
Het is niet onaangenaam van Reuk en wat heet
of fcherp van Smaak, geevende een byzondereo
Geur aan het Brood , waar in het wordt gebak
»
( i ) Nigella Piftiilis quinis, Capfulis tnuricatis fubrotundis
&c. Mat. Med. 171. H. Ups. 154. Gouan Monsp. z6a.
Boehm. Lips. 173. Mil l . B id . T. I87. f. i . Nigella Flore
Cmplici candido : item Fl. minore pleno albo. C. B. Pin.
HJ , 14Ö. Melanthium fativum. Cam. Epit. 55 (.
bakken. Het is ook tegen de Wormen, tot IV.
verwekking der Stonden , tot wegneeming van
vcrfcheide Ongemakken der Huid en in andere Hoofd-
Kwaalen van H i ppocr ates en D io s c o -STOK-
RiDÉs aaügepreezeü. ’t Is zékerlyk van eene
verwarmende hoedanigheid en dus dienllig als
de Winddryvende Zaaden, inzonderheid de Olie,
daar uit gedeftilleerd; doch verfeh wordt het inwendig
gebruik daar van, wegens de fcherpte,
niet zeer veilig geoordeeld. Veelen neemen daar
voor het Zaad van de volgende Soort.
(3 ) Nigelle met vyf Stampers , onverdeelde «n
Bloemblaadjes en Tolronde Zaadhuisjes,
„ . , Akker*
Dus onderfcheidt zig deeze Soort, die zeer
gemeen is in fommige deelen van Duitfchlahd,
in Provence en Languedokonder ’tKoorngroeit,
of aan de Wegen , gelyk de eerde, komende
ook voor in Switzerland en Italië. Zy wordt g e hoornde
A k k e r -N ig e lle van Bauhinus gety-
teld, om dat de Zaadhuisjes veel lterker gehoornd
zyn en langwerpiger dan in de anderen ,
gelykende veel naar die der Akeleijen, als groo*
ten*
O ) Nigella Pift. quinis, PetéÜs integris , Capfulis turbi-
natir. Nig, Flore Foliis nudo, Pift. Cor. aequantibus.' Gouan
Monsp. 260. Ges. Prov. 390. Kram» Aujlr. 154. Hall.
lltlv. 316. DALIB. Pat. 160. Boehm. Lips. 174. Nigellat
Arveniis cornuta. C. B. Pin. 1 4 J . Mei. iyiv. alt.CAM. Èpit.
s s ?• Mei. fylv. Dod. Pempt. 303, Mei. fylv. alt. Cap. tefls*
ris Aqullegi*. Lob. Ie. 742
M