IV. glad, doch aan de kanten als met kleine Tand-
AFx n L “ ïes gezoogd. Hetlaatfte Penachtig, wegens de
Hoofd - rondheid der Bladen, in Engeland gety teld, heeft
stuk. dezelven als bezaaid met ontelbaare fyne groene
jgtfwy- Ptj^fcgltjes (*).
B. Met roodachtige Bloemen.
M'fimbr-j- M;^agbloem dat ongejleeld is , met drie*
anth?*tti'U kantige Liniaale Puijtige Bladen, aan de
BeiUdifio- tippen drievoudig getand.
Madelievig.
Uit enkele Bladen, die kruislings over elkander
en getropt groeijen , beftaat dit Plantje, ’t
w e lk , op Steeltjes van anderhalve o f twee Duimen
lang, Bloempjes draagt, die niet alleen in
grootte en figuur, maar ook byna in Kleur, met
die der Madelieven overeenkomen. Hierom
draagt het den gedagten bynaam , welke, ik
weet niet by wat toeval, thans, geheel oneigen,
is veranderd ( f j .
f n ) Mid-
(* ) ’t Woord impm&atus zal zefcerlyk deeze Puistjes be-
tekenen: want pun&ata Folis hebben ingedrukte Stippen o F
Putjes. Pbil. Bot. p. 4j.
( io ) Mefembryar.themum acaule , Fol. triquetris Linearibus
&c. H. Ckff. & R. Lugdb. N. 13. GOUAN Monsp. 243. Me-
iembr. Bellidiflorum. Dil l . Eltb. f. 233.
(■ {•) In BeUidifoUum , naamelyk, (Syft. Nat. Ed. XII. &
Veg X III, beiden,) terwyl de Bladen geenszins met die
der Madelieven ftrookee Daar bevindt zig tegenwoordig alhier
in de Hortus Medicus een Soort, welke Laheetvormige
platte Bladen , byna als die der Madelieven, heeft en enkeltje
Bloemfteelen met groote vyfkantige Vrugten, komende
het
( 1 1 ) Middagbloem met driekantige, driehoe- ^
kige,Puijtige, onderfcheideneBladen. xni. *
Hoofd-
Wel v y f veranderingen heeft de geleerde ;t u k .
D i l l e m i u s afgebeeld van deeze Soort v a n __
Middagbloem, die de Bladen als naar den Griek-antbemum
fchen Letter A gelykende heeft, waarvan de
bynaam. In eenïgen zyn zy alleenlyk op de zy-kig.
den , in anderen ook op de Rug getand en ver-
toonen zig tegen ’t I.icht als met Gaatjes. Het
zyn laage Plantjes, die men ook in onze Kruidhoven
vindt, draagen.de welriekende Rooze-
kleürige Bloemen.
f 1 2 ) Middagbloem met byna Eyronde, gete- xir.
pelde, onderfcheidene Bladen , die aan de Gebaard.
tippen gebaard zyn.
Van deeze , die hy Gejlraaide noemt, heeft
D i l l e n r us ook Verfcheidenheden. ’t Zyn
kleine Plantjes , die de Bladen aan de tippen
Straalshet
Btllidiforme van den Heet N. L. E d r m a n s u S, oog-
fchynlyk , zeer naby.
(11) Mefembryantbemum Fol. triquetris , Deltoidibus den-
tatis Sec. H. Clip. & R. Lugib. N. 14- Gouan Memp. 244.
ÉABR. Helmft. 248. Mefembr. deltoides &c. Dil l . Eltb.
F. 243 - 247. Ficus Aizoides Aft. e:e£la &c. VOLK. Htsp. 223.
gr. 224. f. j.
(12) Mefembr. Fol. fubovatis Papulofis diftinftis &c. H.
Clip. Si R. Lugdb. N. j, Gouan Monsp. 244. FABR. Helmft.
248. Mefembr. Radiatum &c. Dill. Eltb. f. 234 - 236. Fi-
coides Capenfis Frutescens &c. BRAOL. Suce. I. T. j , & I f ,
Ficus Aizoides. VOLCK. Hesp. T. 224. f. $.
II. DEBL, IX, Stuk»