442- T w e e m a g t i o e K r u i d e n .
' iv. zet met ftyve Haairtjes. De Bladen zyn gepaard
Afdeel. Qf tegen0ver elkander, gelyk in alle de anderen,
H oofd- de Bloemen viermaal zo groot als in de Gemee-
8TUK. n e , zegt de Ridder. v
Biootzaa- onder den bynaam van Indifche Bminelleltek
de Heer N. L. B d r m a n n ü s eene Soort ( * } ,
met de Bladen langwerpig van boven gekarteld,
Hoofdige Jair en en kanthaairige Blikjes, betrekkende
daar toe de Javaanfche Bruinelle vanKLEiN»
h o f , en aanmerkende , dat de Bladen eeniger-
maate Haakig zyn als die van het Knoopbloemig
Yzerhard gefteeld ( t> ZynEd .had t ook een
andere uit Java ontvangen, die naauwlyks -van
de Gemeene verfchilde, dan dat zy kleiner ware.
In Virginie groeit de Gemeene Bruinelle,
en eene die grooter i s , met groote blaauwe Bloemen.
Ik heb uit Japan een Takje, dat volgens
den Heer T h u n b e r g de Gemeene zou zyn,
maar ’t Gewas komt my zwaarer voor; de Bladen
zyn Lancetvormig ongefteeld by de Bloem-
Aair, die de Blikjes byna rond en op de kant
gehaaird, met een zonderling Zeisfènvormig uit»
fteekzel heeft: de Kelken met lange fpitfe punten
(*) Prunella (Indica) Fol. oblongis fuperne cienatis, Spi-
cis capitatis , Brafte s ciliatis. Uurm. Fl. Ind. p. 130.
(■ f) Fol. fubuncinatis inftar Verbena nodiflora petiolatis.
Dit is my wat duiftet, ota dat de Bladen van dat Kruid niet
haakig noch gefteeld zyn , en, zo dezelvcn ftegts naar die
gekeken, dan moeften zy eene Wigvormige figuur hebben.
Ook begryp ik niet, waar in de Aairen van de andere Soorten
, die ook Hoofdige Aairen hebben, veifchillen.
ten en de Stempel is tweedeelig met omgekrom- IV.
de Enden , niet uitgerand , gelyk men elders Afx^ e l *
leest ( * ) . De Meeldraadjes vind ik wel aan ’tHooFD-
end gegaffeld en aan de êéne punt de Meel-STUK‘
knopjes draagende, doch de Meelknopjes zyn
dubbeld; Eyrond, twee endelings aan malkander
gevoegd met een middelftukje en daar mede
op het ééne puntje geplaatst: zo dat ’er weer
zentlyk agt zyn. O f dit ook in de Europjfche
plaats hebbe, vind ik niet aangetekend.
C L E O N I A.
D e vierdeelige Stempel onderfcheidt dit Ge-
flagt van het voorgaande. De Geflagtnaam is
by de Ouden bekend en voor Helenium o f iets
anders gebruikt geweest.
De eenigfteSoöfty daarin vervat (i),g ro e i- r.
jende in Portugal en' Spanje , gelykt veel naar
de Bruinelle en is' door fommigen daar toe be- Form-
trokken geweest. Z y heeft een gearmde Steng jgeeiChc*1
ongevaar een Voet hoog, opftaande, vierhoek
ig , met gepaarde Takken. De Bladen zyn Lancetvormig,
nietftomp, glad, uitgehoekt Zaagtan
(*) Stigma emarginatum. G e n . P l a n t . p. z s i .
( i) Cleonia. Syfi. Nat. XII. Gen. 736. p. 404. Pig.XlU»
p. 4S8. Mant. 414. Prunella Braótós pinnato - dentatis ei-
liatis. Loeil. lt. 148. Mil l . Ic. 47. T. 70. Prun. odorata
Lus. Flore violaceo. Barr. Ic. jSi . Clinopodium Lus. fpï.
catum verticillatum. Tournf. ln.fi. ijh. Bugula odorata Lu-
fitanica. MOKB. Hifi. XII. p. }$i, S. 11, T. 5. f, 4.