IV.
5A FIDEEL
XVI.
H oofd*
s t u k .
Iiaauw
drängende
VI.
Sinapis
Pyrenaict
Pyrenec'
th e.
maakt. De naara zou daar van afkomftig zyn ,
dat men ’er oudtyds verzuurde' Most toe bezigde.
Niet minder kragtig is het Mofterd-Zaad als een
[Geneesmiddel; ’t zy inwendig tegen ’t Blaauw-
fchuit; dewyl niét alleen de zuure Vogten ,
maar ook de fcherpheden van Zee «Zout daar
door getemperd worden. In Vryfterziekte, Wan?
kleurigheid en Verlammingen , is een maatig
gebruik daar van zeer nuttig. Uitwendig dient
de Mosterd tot een fchroeijend Blaartrekkend
Middel ; als ook om Slym te doen loozen ia
Beroerte en Lammigheden , wanneer het Zaad
gekaauwd wordt. Het zwarte is veel kragtiger
en fcherper dan het witte, gelyk uit de gemalen
Mofterd, die men Scheeps - Mofterd tytelt, om
haare duurzaamheid, blykbaar is. ’t Bezit zulk
eene vlugge fcherpheid, dat men dikwils daar
door tot Niezen aangezet wordt, en met dit
oogmerk kan het ook in verfcheide Toevallen
dienen; gelyk in Opftyging en Vallende Ziekte.
Z o vlug zyn deszelfs werkzaame deelen, dat alles
door Deftillatie overgaat , blyvende in de
Kok. geen ’t allerminfte Zout.
(6 ) Mofterd met gejlreepte ruuwe Haauwen
r. en rappig uitgehoekte ejfene Bladen.
(?)
(6) Sinapis Siliquis ftriatxs fcabris &c. Eiyfimum Dentis
Leonis folio pétenne Pyrenaicuro. Tournf. Inft. n a .
(7 ) Mofterd met ruigachtige opgeregte Haau- IV.
wen, die een famengedrukte Snuit hebben; °vi!*
de Bladen Lierachtig Pluizig. H oofdstuk
«
(8) Mofterd met ejfene, byna gewrichte, uit- vu.
gebreide Haauwen; de Bladen Lier achtig
rappig uitgehoekt en eenigermaate ruig. Au»g-
0 achtige.
(9 ) Mofterd met gebondelde Takken, de bo- c^ h s
venjte Bladen Lancetvorrr.ig effenrandig. chineefche.
Dus onderfcheiden zig deeze vier Soorten, J x- 0 juncea.
waar van de eerfte op de Pyreneefche Bergen Biesach-
door To uRNEFORTi s gevonden ; de tweedetlge*
op een Berg van ’t Eiland Sicilië door A r -
d u i n u s . Deeze beiden blyven o ver, de twee
volgende, die Jaarlyks fcerven , hebben haare
Groeiplaats in China en andere deelen van Oost-
indie. De laatfte is zeer lang van Gewas, en
heeft het Loof naar de Salade gelykende.
(lo_) Mofterd met effene gelyke Haauwen; de F r *;des
Bladen Lierachtig langwerpig glad; de Rakëtach'
Steng ruuw. uge‘ 00
r ( 7 ) Sinapis Sil. pubescentibus ere&is &c. Sinapis hitfiita ,
Caulibus Fratescentibns &c. Ard. Sp. 1. p. 21. T. 9.
(s) Sinapis Sil. Itevibus fubarticulatis paculis 8cc. Sin. sil.
glabris &c. Ard. Sp. 1. p. 25. T. 10.
(9) Sinapis Ramis Fasciculatis Sec. H. Ups. 191. Sinapiln-
dicum maximum La&uca: folio. Herm. Parad, 230. T. 230.
(10) Sinapis Siliquis latvibus sequalibus &c. Sinapi Hisp.
pumilum album. Tournf. Inft. 227. Eruca fylv. Flore albo
Italica. Barr. Ie, 132.