IV. Lancetvormig zyn, en by de Bloemenkor-
“ ter dan het Kransje.
Hoofd- _ .
stu k . Deeze zeer groote en uitermaate Stinkende
EtMxaa- Soort, is door den vermaarden T o u r h e f o r t
* s‘ in de Levant waargenomen.
ix. ( 9) Andoorn met byna geaairde Bloemen, niet
PaUflZa, flekelige Kelken, de Bladen Lancetvormig
Joodich. ongeßeeld9 Wollig rimpelig effenrandig.
Van deeze Soort, uit het Joodfchs Land a f-
komüig, die de Kelken byDa tienhoekig heeft,
is de Bovenlip der Bloemen holrond, geheel,
paarfcbachtig, zo wel als de Onderlip, maar de
Keel wit gevlakt.
x. ( io ) Andoorn met Hartvormige flómpe Wol-
Gekants!* gekartelde Bladen en langwerpige ge.
heel effenrandige Blikjes.
Aan de Kuilen der Middellandfche Zee groeit
deeze , een Kruidje, dat de Steng maar een
Span hoog h e e ft, met een Aair van zesbloemi>
(9) Stacbys Flor. fa b fp ic a t is & c . S ta c b y s a lb a angufto S a l vias
f o l io . BARK.' Ic. 2 7 9 . S id . in c a n o Oleas f o l io & c . V o l k .
North. 33:3. Sid. m o ld c in e r e o Oleae f o l io & c . B o c c . Muf.
II. p. 145. T. 109, Hz.
(10) Stacbys Fol. Cord, obtafis tomentofis crenatis &c»
Mant. Sz. JAC<^ Hort. T. 70. Betonica maritima Fl. ex
luteo pallescente. Dil l . Eltb. sa. T. 42. f. 50. Betonica
Hcraclea latifolia Dioscoridis. DONAT. Venet. 84. BOCC. Mus.
2. p» 164. T, 127. Sideriris Salviae folio noftras. MAGN.
Monsf. 243.
mige Kransjes en gewolde Kelken, die vyftan- IV.'
dig zyn enfcherp, naauwlyks gebaard, deBloemen
geel. Hoofdstuk.
f n ) Andoorn met tweebloemige Kransjes. xi.
Stachys
Volgens de Waarneeming van den Leidfchen
Hoogleeraar D. v an R o i j e n , heeft deeze
Kaapfche een Stengetje van een Handbreed hoog
en gelykt naar de paarfche Doove Netelen;
doch de Blaadjes zyn glanzig, hoewel gehaaird.
(12J Andoorn met zesbloemige Kransjes, leg- xit.
gende Stengen; de Bovenlip der Bloemen
♦ tweedeelig , wyd gemikt en omgeboogen.
Op de Heuvelen der Zuidelyke deelen vaa
Europa groeit deeze Soort, die de Stengen leggende,
vierhoekig, Pypachtig en broofchheeft,
met gedeelde Hartvormige Bladen , alles dunnetjes
met Haair bezet, de onderden domp,de
bovenden fpits, Zaagtandig: de Kelken gebaard.
(13) Andoorn met byna geaairde Kransjes,
Hart-
XIII,
ReS-a.
Regt.
( n ) Stacbys Verticiliis biflorif. Mant. 82. Sideritis ere&a
Teucrii pratenfis folio JErhiopica. Pluk. Alm. 24j . T. 3 IJ.
f. 3.
(12) Stacbys Verticiliis fexftoris , Caulibtts proftratts &c.
Galeopfis Caule pilofo &c. Al l . 7tic. 44. Marrubium nigrum
rotuadifoliam. C. B. Pm. 230. Ocyraum Valentinura. Clus.
H i f t . II. p- 41*
(IS) S t a c h y s Verticiliis fnblpicatis S t c . Sidetitis vuig. hirfu*