A fdeel.
XV.
H oofdstu
k .
i.
.Nepeta
Cataria.
Gemeen.
Het bevat vyftien Soorten,;waar onder eeöl-
ge Ooftindifche, als volgt.
( i ) Kattekruid metgeaairde Bloemen, de Krans*
jes eenigermaate gejteeld, en gefieelde Hart-
vormige Zaagswys’’ getande Bladen.
Dit is ’t Genieene Kattekruid, iD onze Ne-
derduitfche T a al, als ook in de Franfche en En»
gelfche, doch in de laatfte Catmint genaamd ,
om dat men het tot de KruifemuDt betrokken
heeft gehad , en dat deszelfs Reuk de Katten
fchynt te behaagen. Het groeit in veele deelen
van Europa, als ook in Virginié, wild en wordt in
de Tuinen geteeld. Men noemt het in ’tEngelfch
ook wel Neppe, en by ons Nept, welke benaa»
miDgen met de Latynfche Nepeta eenige overeenkomst
hebben.
’c Is een Kruid, veel hooger dan de Kruizemunt
opfehietende, en ook veel grover van Gew
as, met een zonderlingen Reuk en zeer bit.
ter: weshalve het als een Maagmiddel geroemd
wordt en tot Windbreeking, afdry ving der W ormen
en afzetting der Stonden dient. Men kan het
Sap inwendig , en het Kruid in Aftrekzel o f ook.
tot Baadingen laaten gebruiken.
(2)
( i ) Nepeta Floribus Spkatis &c. Sy fl. Nat. XU. Gen. 710»
p. 3SO. Veg.XUl. p. 44z, GoUAN Monsp. 274. Gort. Belg,
163. GER. Proy. 174. Nepeta Fl. interrupte fpicatis &c*
H. Cliff. R. Lugdb. 31s. Gron. Virg. 6s. Mentha Catarlä
■ vulgaris , majoi & minor. C. B* Pin. zag. Cataria Herba.
Dod. Pmpt. 99. L ob. b i 511.
D 1 D Y N A M I A . 305
^2) Kattekruid met gepluimde Bloemen en Hart- IV.
vormige gejieelde jiaauw gekartelde Bladen;
1 , !■ f 'V tW v Hoofd»'-
Dit Kattëkïmd, dat C l o s i u s aan den Voet sxuk.
der Oofteni-ykfcbe Bergen , èn Voorts in Hon- n.
garie , overvloedig groeijënde gevonden beeft, P^ ‘ ‘„fek
is hooger van Gewas dan het Gemeehé enftèr- ooftea-,
ker Van Reuk. Dë Bloemen zyn meer Plülmach- ryks‘
tig verfpreid én hiët zo digt geaaird.
(3) Kattekruid met gejieelde Kransjes die ge- nr.
tidld zy n , en gejieelde langwerpig Hart- yiolcV
vormige getande i Bladen.
Van de beidé voofgaanden verfchilt deëze Inzonderheid
door des Kleur der Bloemen, dieniet
witachtig, maar paarfchblaauw ó f Violet zyn ,
Waar van zy den bynaam heeft. De Groeiplaats
is in Spanje.
(4) Kattekruid met geitóstë Bloemen, de Tros- iV;
jes vyfbloemig , de Bladen Lancetswys'
Hartvormig, getand eh Wollig. 4
In
( i ) Üipetd Flor. paniculatis &c. Nepeta Caule panicalato
écc. R. Lugdb. 316. Nepeta Pann. major & elatior. MORIS.
Hifi. III. pi; 41 s- S. 11. T. 6. f. 6. Menfha möntana verti-
oillata. C. B. Pin.’za-j. Menthaftrum montanura. Clus. Pann«
J85. Ie. j!« . jAècj; Auftr. T. 24. Vind. 106.
(3) Nepeta Verticillis pedunculatis corymbofis &e. Nep,-
Iriohtaha purpurea major, fparfi Spied. BARR. -ie. öo i.Bo cc .
Mus. II. p. 46. T. 36. Cataria Hisp. Betonies folio. Tournf.
Inft. 202.
(4) Nepeta Flor, Racetriofis , Racemulis quihquêfloris Sic.
V Fe-
II, Deel, IX. Stut.