IV. A s a s i a t i c a . Roos van Jericho.
A fdeel. , , , ,
xvi. £ en ftomp Haauwtje, aan den rand gekroond
h°°fd- met Klepjes die tweemaal zo groot zyn als het
tTXHaeuvj- Middelfchot, in ’t midden een gefpitften Styl
tjesdraa- hebbende, die fchuins ftaat, en eenzaadige Hokjes.
gt e' Dus geeft de Ridder de onderfcheidende Kenmerken
op van dit Geüagt, het welk de twee
volgende Soorten heeft.
( 1 } Roos van Jericho met Jtompe Bladen,
'Anoftatica zeer korte Oxel - Aairen en Hoefachtige
Har»cbm gedoomde Haauwtjes.
Gewoone.
Dit Kruid is» hoewel ten onregte, by voor-
caame Autheuren tot het Geflagt van Thlaspi
t ’huis gebragt geweest. M e n noemt hetgemeen-
ly k , doch immer zo oneigen,Roos van Jericho;
dewyl het met de Roozen niets gemeens heeft,
en ook, zo B e l L o n i u s aanmerkt, niet om-
ftreeks die Stad, maar op den Arabifchen Oe-
ver van de Roode Zee,in het Zand groeit. The-
venot, evenwel, zou deeze Plant, (zo het de
volgende niet is , die hy meent,) in de Vlakten
van Jericho en de Woeftynen aan den Berg
Si-
( i ) Anajlatica Foliis obtufis &c. Syjl. Nat. XII. Gen.
79*. p. 431. Vef. XIII. p- 48*- Anaftatica. Hort. Cliff. 3*S-
Ups. J8 3- R. tugih. 32i. GRON. Oriënt. 78. Thlaspi Rofa
de Hiericho dïaum. Moris. Hift. II. p- 328. S. 3- T. 2 $.
F. 2 ,3 . Rofa Hierochuntea. C. B. Pin. 484. CAM. Hort.
T. 41. Rota Hiericontea. Lob. Pt H. p- 203. Besl. Eyjt.
Aut, iy . T. I. F. 2 , S> ]AC<1 Hort. T . 5«.
Sinai, hebben gevonden. In de Wildernisfen IV.
omftreeks Kairo, in Egypte, kwam zy den Heer
F o r s k a o h l , doch zeldzaam , voor. Hoofd«
MÖB teeltze uit Zaad in de Europifche Tui-5^ *
nen, en dan blykt het verfchil van de leevende . °
en doode Plant , dat L o b e l zéér fraay in Plaat
vertoont. Eeri Houtig Penworteltje, ’t welk van
onderen wat Vezelig is , breidt zig boven den
Grond in ’t ronde Takkig ui t , tot omtrent een
half Voet hoogte. De Takjes zyn in drieën verdeeld
o f gegaffeld , en uit de.Mikjes komen
tropjes van witte vierbladige Bloempjes, en
Bladen die Spatel vormig o f Eyrond z yn , aan ’t
end gekarteld, vry dik en Vleezig. Veel worden
deeze van Rupfen afgegeten; waar door zy dan
geheel Bladerloos is. Op de Bloemen volgen
tweehokkige Haauwtjes met ronde Zaadjes, die
fcherp zyn van Smaak.
Deeze Plant, een Jaarlykfch Gewas zynde,
trekt zig na ’t bloeijen door de droogte famen ,
tot een ronden Bol , van één of twee Vuiften
groot, gelyk wy die,onder den naam van Roos
van Jericho, als iets zeldzaams bekomen, ’t Kan
zyn , dat zy in de Herfst door de Zee - Vloeden
van den Oever der Roode Zee afgerukt worden ;
doch dat zy den geheelen Winter in de diepte -
gebleeven, en op en nederwaards getobt zynde
door de Golven , in 't Voorjaar wederom aan
den Oever gefmeeten , alsdan door laauw W a ter
zig uit zouden breiden en haar Zaad uitwerpen
, ’c welk na ’t afvloeijen van ’t Water op
den
I I . Ds e l i x . St o k ,