IV.
"Afd e e l ,
xv.
H oofds
tu k .
Scbuilzaa
<%«•
I.
Ltmofella
Aqaatica.
Eiuopilch.
pjesjin de Oxclen voortkomende, hebben Steeltjes
die wat korter o f ook wel langer zyn dan
de Bladfteeltjes. De Kleur is paarfchachtig,doeh
z y fteeken naauwlyks buiten den Kelk uit, die
vyfdeelig is en ruig. ’t Getal der Meeldraadjes
is altoos v ie r , die gelyk van Iangte zyn; dus
minder in getal dan de Bloemflippen, eene
ongelykheid, welke dit Kruidje tot de Klasfe der
Tweemagtigen betrekt, zegt de Ridder.
L i m o s e l l a. Slykertje,
$
De Kelk is , zo wel als de Bloem, egaal in
vyven gefneeden in dit Geflagt, hebbende de
Meeldraadjes by paaren digt aan elkander; het
Zaadhuisje eenhokkig , tweekleppig, veelzaadig.
Twee Soorten behooren tot hetzelve, waar
van de eerfte genoemd wordt
(O Slykertje met Lancetvormige Bladen»
By verfcheide Autheuren is dit Plantje, dat
in de Noordelyke deelen van Europa en ook
Zuidelyker, gelyk by ons, aan den Rhyn en in
Switzerland, op vogtige Velden groeit, in Plaat
gebragt. Sommigen hebben het als een kleine
Soort
( i ) Limoftlla Fol. Lanceolatis. Syjt. Nat. XII. Gen. 77Ö.
p. qn.Vtg. XIII. p. 479. gort. Belg. 179. Fl. Lapp. 249.
Fl. Su(c. Hal l . Helv. «29. Limofella annua. Lind. *4Is. i;6,
T. j . Plantaginella. HALL. Jen. *3. T. 6. f. x. Plantagi-
nella palufttis. G. B. Pin. 190. Alfine paluftris Scc» PLUK.
Alm, 10. T. 74. f. 4. Mejjtz, Pug. z, T. 7. f. tf.
Soort van Weegbree , anderen als een Water- IV.’
Muqr, aangemerkt. L o e s e l noemt het, on- FxEEI"
der dePruisfifche Planten, zeer kleine Spurrie, Hoofd.
met Èancetvormige Bladen. 8TÜK*
Een Plag, zegt H a l l e r , van lang gefteel-//w^ ;
de Blaadjes , die aan ’t end ovaal z y n , geeft
Scheuten uit, welke dergelyke Plaggen vormeD.
Hier komen Stengetjes uit voort, korter dan
de Bladen, ieder een Bloempje draagende, ’t
welk wit is, binnen aan ’ tPypjerood,met zwarte
Meeldraadjes. De Kelk is diep in vyven ge*
fneeden: de Bloem kennelyk mismaakt, aan den
rand v y f Slippen hebbende, waar van tweepaa-
ren gelyk en grooter zyn dan de oneffene o f
vyfde Slip. Van de vier Meeldraadjes zyn twee
langer onder de Topjes omgeboogen.
(2) Slykertje met byna Liniaale Bladen. i.
^Limofella
Op den Z e e -O e v e r , aan de Kaap der Goe- Tweede
Hope, vondt de Heer K o e n i g dit Plant-manmg’
je , zyn de volkomen van de zelfde Geftalte,
doch veel kleiner, en dus te tellen onder het
kleinfte Onkruid. Alleenlyk verbreeden zig de
Bladen byna niet, en hy kon flegts twee Meeldraadjes
in de Bloempjes waarneemen; weshalve
het den Bynaam van Tweemannig voert. -
V a n -
(2) Limoftlla Fol. fibline'iribus. Mant. 2$z,
^ M m s