IV.
(Afd e e l
x v i .
H oofds
tu k .
xv t.
Ca* iamine
Jttdica.
Oostindifcb.
I.
Si/ymbriu I
Naftnr-
tium.
Gemeen?,
C l6) Schüïmblad met eenvoudige, Jlomp Ey-
Tonde getande Bladen en lange Bladfteelen•
Deeze Soort heb ik van den Jongen Hoog-
leeraar B u r m a n k d s ontleend , die dezelve
onder den naam van Laage breedbladige Javaan-
fclie Cardamineontvangenhadt en aanmerkt,dat
de SteDgen een Handbreed hoog waren; de
Bladen glad en korter dan de Bladfteelen ; de
Haauwen Liniaal, geftrekt.
S i s y m b r i u m. Waterkers.
Schoon niet alle Soorten van dit Geflagt Waterplanten
zyn, zal ik nogthans den naam ont-
leenen van de eerfte en voornaamfte. Het heeft
een Haauw met niet omgekrulde, maar van
een wykende Kleppen , en een uitgebreiden
Kelk en Bloem. Het is derhalve niet zo dui-
delyk, als men wel wenfchen mogt, van het
voorgaande onderfcheideu.
Het bevat by de dertig Soorten, als volgt.
A . Met afgeboogene korte Haauwen.
( i ) Waterkers metafgeb. Zaadhuisjes, en geit
vinde Bladen% de Blaadjes byna Hartvormig.
Dit
(ifi) Cardamine Fol. fimpücibus obovatis dcnticulatis, Pe-
tiolis longis. Btjrm. Fl. lni. p. 140.
( 1 ) Sif-jmbritim Siliquis daclinatisFo!. pinn. Sec. Sy/l. Nat.
XII. Gen. 813. p. 439* Fig. XIII. p. 497- Mat. Med. 331.
Gort. jBelg. isg. Kram- ^ufir. 193. Fl. Suec. 532. hall.
tielv. 549. GOUAK Mtnsp. 3*3. DALIB. Paris. zo}. Gkon.
r.rs .
W s B ê è m ê S S ê ë ^
T e t r a d ï n u u a ;’ 669
Dit Kruid, in de zoete Wateren door geheel IV*
Europa gemeen , noemt men Water - Kers, in “ *®®®1**
*t Franfch Cresfon d'Eau, naar den Latynfchen Hoofd*
naam Najlurtium Aquaticum, die in de Apo-STÜK-
theeken alom bekend is. Het groeit met een Ve- Slh uof ,t'
zeligen Wortel in den Grond van ondiepe Bee-
ken , Slooten en Graften, en verheft zig door
het Water met een getakte Steng, bezet met
Bladfteelen, wier Vinblaadjes Eyrond en ftomp
getand zyn {*}. De Bloemen, naauwlyks hoo-
ger dan de Bladen, een weinig boven ’t W a ter
, zyn klein en w i t ; de Zaadhuisjes korte
breede Haauwtjes, van den Bloemfteel afge-
boogen.
Het heeft den Smaqk byna van Tuinkers, en
wordt, in Azyn gezet, dik wils tot verfnapering
gebruikt by de Geregten. Niet minder is het
’s Voorjaars in gebruik in Meydranken, om het
Bloed te zuiveren, Tegen ’t Blaauwfchuit is het
Sap of Afkookzel een der beste middelen, volgende
aan de Lepelbladen.
(2) Waterkers met afgeboogene langwerpig Ey- ir.
ronde Haauwen, de Vinblaadjes Lancet-5^
vormig Zaagtandig. (3) Wilde.
Virg. 17c. Sifymbria Cardamine. Fuchs. Hifi. 723, Naftiir-
tiutn Aq» fupinum. C. B. Pm. 104. Naft, Aquaticum. OOD.
Pempt. S92. Cratevx Sion Emcsfolium. Lob. Ic. 209.
Droevig is de Afbeelding van dit Kruid by Morisow
S. 3. T. 4. f. 8 : die ’er zelfs Lancetvoimige (pitfe, geheel
effenrandige Bladen, aan geeft.
(2; Si/ymbrium Sil. declijj, GORT. Belg. 158. ÜRAM. Azfir.
II, Deel. ix , Stuk,
S i
wsËm 1
C m i
tm m
ÉS®
■ I
I
'tïrïml
w i l
;pKg||
1
m
w È È l