514 T weemagt ige Kruiden.
IV. Wörteleü gebynaafnd, is het Groote Speenkruid,
dus om het van het Kleine dat het Scbelkruid
H oofd- is*, te onderfcbeiden ; in 't Franfch Scrophu-
stu k . liine en by fommigen Herbe du Siége, in ’t En-
5cWz^- geifch Figwort, in ’t Hoogduufch Feigwartfen■
»zie hraut getyteld. Die benaamingen zieD eigentiyk
blada.M8.op de Geneeskragten daar aan toegefchreeven.
Men noemt hef, in Dititfchland, ook Braunwurtz
of Zwarte Nagtfchade t wegens de donkerheid
Van het Loof; by ons fomwylen Helmkruid, wegens
de figuur der Bloemen. Het groeit byna
overal in dit Wereldsdeel en komt in onze Nederlanden
op veele plaatfen voor.
Het heeft opgeregte Stengen, dikwils van een
Elle en hoöger , die niet zo , ftomphoekig als
in de voorgaande Soort > en niet zo fcherphoe-
kig als in de volgende zyn (*)• Van boven
fpreiden dezelven zrg Takswyze uit, en zyn begroeid
met gepaarde Bladen, véél naar die der
Groote Brandenetelen gelykende, doch vlak en
glad en niet brandende , donkercf groen. Aan
’t end zyn de Takjes bezet mer , Trosjes of Tuiltjes
van Bloemen, donker paarfch van Kleur en
van eerie Helmachtige figuur. De Meeldraadjes
zyn bezet met Haairtjes die robde Knópjes hebben
, vervolgens Waterig van Kleur, zegt Doktor
S co POLI. " '
De
(*) In Sp. Plant.- Étl. r. ftaat Caule obtujdngulo, in E(J.
O. aeutangulo : in Syft. Nat. Ed. Peg. XIII. wederom tb"
tujangulo: ik noemze derhalve flegts vierhoekig*
WÊÊÊÊÊM
D V » A M I A.
De Bladen van dit Kruid, die Hinkende en IV*
bitter zyn , hebbende eene openende oplosfen- 'xv_
‘.de kragt. Het Afkookzel daar van ftrekt tot zui- Hoofd-
vering van Zweeren en tot wegneeming vanST0K*
Schurft of Ruidigheid. Men heeftzt , uit- en yp^Za!*
inwendig , tot Geneezing der Aambeijen aanger
preezen , waar toe een Zalf van dezelven bereid
werdty doch veelen hebben hier geen baat
by gevonden. Het Poeijer der Worteleo heeft
eene Wormdoodende hoedanigheid. Door middel
van hetzelve, in Spaanfche Zeep gemengd ,
zyn koude Kliergezwellen aan den Hals totver-
fiaan gebragt. Dus zou dit Kruid voldoen aan
den Latynfchen naam, dien ik met Scrofelkruid
verduitfcht heb, om dat men gedagte Klier- of
Kropgezwellen, naar ’t Latyn Scrophul® , Scro-
fels noemt. Het kleine: Schel- of Speenkruid
beet by J. BAUHiNUsook Scrophularia (*).
rol Scrofelkruid met Hartvormige (lompe ge- ni.
, * ■, Tm 7 0 7 Ti- Seropbtila* Jieelde afloopende Bladen; de btefig r rta Aqua^\
zig gehoekt en Bloemtrosjen aan ’t end der '!£^aer.
Takken. Speenkruid*
.
De voorgaande Soort komt wel meest op vogti
«
. M ) Zie bkdz, 2i 8. hier voor.
(3) Scrophularia Fol, Cordatisobtufis Sec. Mat. Med. j i r .
H, Ups. 177» GouAN Monsp. 303. GER. Prov. 289. G o r t . •
Belg. 178. Scroph. Aquatica major. C. B. Pin. 135. Scrophu»
laria Aquatilis. Dqd. Pempt. 50. Scroph. foemina. CAM. E fti
8«7-
Kk a
11« DeslTX stuk.
jpp^lgpI
m \
m
m m WWW■ SM W