IV.
A fdeel,
xiv.
H oofds
tu k »
Veelwyvige.
Steng opjiaande, de Bloemen vyf- en Vier*
hladig.
D e c z e , die op de Èeuvelen van Opper- en
Neder - Ooftenryk , als ook in de .Zuidelyke
deelen van Vrankryk en elders voorkomt, ver-
fchilt, buiten deopftaande Stengen, vandege-*
melde Kruipende Flammula weinig. Z y is het,
die in ’t byzonder, o f zo wel als die, Flammula
Jovis getyteld wordt; misfchien om dat zy
in fcherpte uitmunt. De HeerSxoRCK heeft,
omtrent agt Jaaren geleeden, te Weenen een
Vertoog uitgegeven over ’t uit- en inwendig gebruik
van dit Kruid , en met veele Ondervindingen
getragt aan te toonen, dat het fomtyds
een zeer kragtig middel zy in zeer hardnekkige
en langduurige Hoofdpyn, in Ongemakken dtè
uit de Venus - Ziekte ontftaan; in Schurft,
Daauworm en ander loopend Zeer o f Kanker*
achtige Huidkwaalen; ja zelfs in ’ t Beenbederf.
Verfcheide Vrouwsperfoenen, met groote Zwaarmoedigheid
geplaagd, waren door het Aftrekzel
tot herftelling gebragt. Een verzwooren Kanker
in het Borst, die door geen Dolle Kervel o f
andere Middelen te verzagten was, hadt men
’er door genezen (*).
(12) Clematis met enkelde XII. Ëyrond- LancetvorinugiïfoTa..
mige Bladen en knikkende Bloemen.
Geheelbkdige.
/*\ j , By
(*) STORCK de PalJatUla. p.
( 1 1 ) Clematis Fol. timpl. ovato - Lanceolati Flor. cér-
P o i i ï A N D R I A . . aüy
By L ó B E L is de Afbeelding gebruikt, welke IV.'
C L o s i o s geeft van deeze Öoftenrykfe Clema-
tis, die aldaar in de Velden aan den Donau groeit, Hoofd-
als ook in Hongarie eii Tartarie. Z y maakt hier8TÜK-
in de Tuinen geen önfierlyk Gewas u it, zo door
haar Loof als de blaäuwe Bloemen, die knikken
o f nederhangen, hebbende in ’t midden een
bolletje van geelachtig Pluis, uit de Meeldraadjes
en Stylen beftaande. Daar op volgen ruige
Zaadhoofdjes, gelyk in dè voorgaanden. De
Stengen groeijen omtrent een EHe hoog enzyn
jroodachtig met. breede fterk geaderde , geheel
ongetande Bladen, die enkeld en tegenover elkander
Baan»
T H A L I c T R Ü Mi
Ëen Bloem van vief of v y f Blaadjes, zonder ‘
Kelk, én Zaaden die niet geftääft.zyn,maakt de
byzondere Kenmerken uit van dit Geflagt, ’é
Welk vóór ’t overige door zyne byzondere Ge-
ftalte, gelyk hët voorgaande, zig onderfchèidt.
Hetbevat veertien meest Eüropifehe Soorten,
ais volgt.
CO
«ïiiis. Kram. Auftr. is7- H.^^Cliffl Ups. R. Lugd. 4s6i
GOuan Monsp. i6 j. Fa BR. Helmfl. 114. Cletnatitis coeru-
lea ere&a» G. B. Pin, 300. Clena. coerulea Fannonica. Clus»
Hiß. i. p. 123. Pann. 293. Ia 294, 295. Glem. alt, minor
longifolia. Lob. Ie. 62s.
Q
11. D H L . IX. STUK,