IV.
Afdeel,
XV.
H oofd.
STUK.
Scbuilzaadi&
e.
XIV.
S i s r o p h u l a -
r i a e o c c i -
n e a .
Hoogrood.
XV.
P t r e g r i n a .
Vreemd.
De Ridder geeft thans van dit Kruid de volgende
befchryving. Het heeft een ronde regte groene
Steng: de Bladen gelyken naar die der Honds-
ruite , maar zyn eenigermaate Vleezig; de Bloemtros
is regt en op (taande, met bleeke Bloemen,
die de Bovenlip rood hebben.
(14) Scrofelkruid met viervoudige Eyronde Bladen
en Kranswyze geaairde bloemen.
Wegens de Kleur der Bloemen voert dit Gewas
den bynaam, dat te Vera Cruz in de West-
indiën groeit en Bladen als der Brandenetelen, by
vieren of in ’t kruis om de Steng geplaatst
heeft.
(15) Scrofelkruid met Hartvormige geftreeptè
glanzige Bladen, tweebloemige Steeltjes in
de Oxelen en een zeshoekige Steng.
Deeze gelykt naar het gewoone Groote Speenkruid,
doch de Bloempjes en Bladen zyn fraai-
jer volgens Camera mos, die hetzelve den
bynaam gaf van Vreemd, hoewel Jaarlyks
van zelf uit Zaad voorkomende. Misfchien was
het te Neuremburg vreemd : want het groeit
wild
(14) S e r o p h u l a r i a Fol. quat. ovatis, Flor. veiticillatis fpi-
catis. R. L u g d b . 294. N. 9. Scroph. Fl. coccineo, Fol. Uitic*
quaternis. Houst. M s .
(15: S e r o p h u l a r i a Fol. Cordatis lineatis Iucidis &c. H . C l i f f .
R. L u g d b . GouAN M o n s p , 304. Serophularia Urticae folio. C.
B. P i n . z l 6 . Scroph. peregrina. Cam.h o r t . 137.T.43.Scroph.
anima Folio Urtic*. Moris. H i j l . n . s, s> T. 8. f, 1,
Wild in Italië , als ook in Languedok en Pro- J W ,
vence , alwaar het gemeen 19 aan de Wegen xv>
en in Bosfchagie. De Bladen zyn als die der Hoofd—
Brandenetelen . maar S™S'
fcherphoekig , donkerpaarfch , de Bloem i>r-fpermia.
perkleur. De Bloemfteeltjes draagen van twee
tot vyf Bloemen.
Een vyfdeelige Kelk, een Raderachtige Bloem;
gebaarde Meeldraadjes en een tweehokkig Zaadhuisje.
Dus komen de byzondere Kenmerken
voor van dit Gellagt J ’t welk naarden wyd vermaarden
Celsus benoemd is. Het bevat thans
de drie volgende Soorten.
( i) Ceïfia met dnbbeld gevinde Bladen. X.
In de Grazige Velden van Armenie en Kap- Levant.
padocie komt dit Kruid in Mey en Juny bloei. fche.
jende voor. Het heeft de Steng een Elle hoog,
fomtyds in Takken verdeeld, met Bladen naar
die der Agrimonie gelykende, of ook wel fyn-
deeliger Het heeft Bloemen als die van’tMotte
of Wollekruid , hier en daar één, bleek
rosachtig geel van Kleur.
( 1 ) Celfia Fol. bipinnatis. Syß. N a t . XII. Gen. 757- P-
4,1 V x i l l . p. 469. A ups. X79. T. 2. H. Cliff. 3*1.
R. L u g d b . 301. Verbascum Orientale Sophia; folio. Touhne.
C o r . 8. BüXB. C e n t . V. p. i7. Blattaria Or. Agrimoniasfolw.