Afdeel fnwttelyke Ziekten en W alle Gevallen , daar
xin. ' eeDe flapheid der Vaten heerfcht.
H oofds
tü k . (3) Nagel wortel met knikkende Bloemen, lang-
GeumRi- werpige Vrugten en gepluimde omgeboogen
•vuiare. Baardjes.
Eeekig.
Deeze noemt L ob e l Rondbladig Nagel•
kruid der Noordelyke Landen, met Wolachtige
Bloemem Hy zegt dat dezelve in de Bosfchen
van Brabant by Mecheleo, als ooit in Norman-
d ie , doch inzonderheid in Engeland, overvloedig
groeije. Men vindtze ook in ruige Laanen
en Bosfchen vam Vriesland. Voorts is de Groeiplaats
in Sweeden , alwaar men ze Faorpungar
o f Baggpimgar noemt , op vogtige Velden; in
Duitfchland o f Ooftenryk, als ook in Provence,
op natte Bergweiden. By Montpell'ier groeit dit
Kruid, dat men Benoite ^iquatique tytelc, volgens
G o u a n naauwlyks anderhalve Handbreedte
hoog. In Switzerland, daar het zo op
de Alpen, als op laage Landen en aan Beeken,
voortkomt, heeft H a l l e r In de Bloemen,
vvier Blaadjes famenluiken tot ©ene Rolronde
figuur, meer dan honderd Meeldraadjes geteld.
De
(}) Geum Florïbus nut. Fr. oblong. Ariftis pluraofis torris.
F l . Suee. H. C lip . R. Lugdb. Goban M om f i Gort. Bèlg..
H 7- HALL'. Hdv. 336. Kuam. Auftr. &c. Geum Rivale.
F ! . L a p p . 216. Caryoph. Aquarica nutante Flore. C. B. P in.
321. Gar, Septentricnalium. Lob. Je. 654. £ . Caryoph, Aq,
altera. C. B. P in . 322.
He Bladen zyn ruig en rond, naar die van ’ t IV.
Aardveil gelykende , doch driekwabbig, op ,t A™EIf L*
end van lange Bladfteelen , waar aan eenige Hoofd»
kleine Vinblaadjes ; de Stengen veelbloemig ^
de Bloemen van buiten roodachtig, en daar
volgen Hoofdjes, die zig als uit ruige V eertjes
fam en ge fteld vertoonen. Het heeft in de Wortel
weinig Reuk o f kragc.
(4) Nagelwortel met hellende eenzaame Bloe- w,
men en langwerpige Vrugten,, die regte
ruige Baardjes hebben. Be,'S3-
Berg-Nagélkruid noemt men deeze , als op
de hoogde Gebergten van Europa, in Ooften-
ryk , Switzerland en de Zuidelyke deelen van
Vrankryk, groeijende. Hier is de Bloem uitgebreid
met geele Blaadjes,de Steng eenbloemig,
een Duim breed , ’t welk benevens de grootte
dit Kruid,dat bovendien een welriekenden Wortel
h e e ft, genoegzaam van het voorige onder*
fcheidr. De kleine Verfcheidenheid daar van,
evenwel, op de toppen van deq Baldus - Berg,
in ’c Veroneefche, gevonden , hadc de Stengecjes
(4) G‘urn Flor. inclinatis Iblitariis , Fruct. oblong. Arift»
Plum. te ft. Car. Pïnn. confertioribus^&c.- HALL. Helv. 336.
Car. Alpina lutea. C. B. Pin. 322. Car. Alpina. Pon. Beid.
342. Car» Montana. C am. E p ic . 727. 1)od. Pempt. 137,
J.OB. Ie. 695- /S. Car. Alpina minor. C. B. P in . 322. P r o d r .
139. Car. Alpina minima , Flore Aureo. Barr. Rar. 588.
T. 399.