A fd e e l .
x vi.
H o o f d s
tu k .
x.
ThUnpi
Burfa
P a flo ris .
Herders*
Tafchjes.
( io ) Veldkers met Jlomp Hartvormige Haauwtjes
en Vindeélige Mortelbladen.
Dit Kruid is algemeen bekend onder den
naam van Herders TaJ'chjes o f Beursjes-Kruid,
ingevolge den Latynfchen naam Burfa Paftoris;
alzo de Haauwtjes daar van de figuur zeer wel
uitdrukken. In andere Taaien geeft men het
dergelyken naam. In ’ t Franfch noemt men het
ook le Tabouret, als of dezelven naar dergelyken
Zitftoel zweemden. Het groeit, als een
Onkruid, door geheel Europa, en byzonderlyk
in onze Nederlanden, zo in Tuinen als op Akkers
en aan de W eg en: doch verandert in L oof
aanmerkelyk , komende met de Wortelbladen,
die'gemeenlyk diep ingefneeden zyn , fomtyds niet
uitgehoekt voor, en de grootte verfchilt, naar
de Groeiplaats , ongemeen. Het valt ook in
Japan.
C o c h l e a r i a . Lepelkruid.
Dit Geflagt heeft een uitgerand, gezwollen,
ruuw Zaadhuisje , met bultige ftompe Klepjes.
Het bevat agt Soorten, waar onder, behalve de
gewoone Lepelbladen , ook de Mieriks-Wortel
en andere Kruiden zyn begreepen; als
CO
( i o ) Tblaspi sil. o b c o r d a t is , F o l . R a d ic a l ib u s p in n a t i f i -
d is . Mat. Med. 3*4* G o r t . Belg. 1 8 5 . Scc. & c . B u r fa P a f to -
r is m a jo r F o l io f in u a t o . C . B . Pin. r o g . B u r fa P a f t o t is . D o d .
Tempt. 10 3 . /S. B . P a ft . m e d ia . C . B . Pin. l o g . B . Pa ft.
major F o lio non (inuato. C . B . Pin. 108.
( 1 ) Lepelkruid met de Mortelbladen rondach- IV.
tig Hartvormig; de Stengbladen langwer- AF^f)EI“
pig en eenigermaate uit gehoekt. H oofdstuk.
Deeze Soort, aan de Oevers der Z e e , zo by i.
ons als in andere Noordelyke Landen* gemeen, offidZl*,.
is het bekende Lepelkruid, dat onder den naam Gemeen,
van Lepelbladen , zo in de gemeene Samenlee-
ving, als in de Apotheeken gebruikt wordt. Het
Loof heeft een fcherpen Reuk en een prikkelend
heeten, zoutigcn Smaak, ’t Is een der voor-
naamfte Middelen tegen ’t Blaauwfchuit, wordende
deswegen van de Engelfchen Garden-
Scurvy-Grasf geheten , dewyl men ’t ook in
de Tuinen te e lt : doch dan is het veel minder
fcherp en kragtig.De Franfchen noemen \Her-
be aux Cueilliers , de Duitfchers Loffelkraut.
Men gebruikt het o f raauw, de Bladen kaau-
wende, o f het uitgeperfte Sap in Meydran-
ken o f het Afcrekzel met andere Kruiden. De
vlugge Geest, die ’er door ’ t overhaaien van
komt , vervliegt door ’t kooken t ’eenemaal en
laat niet dan bitterheid over. Dus is ook het
verdikte Uittrekzel wel openende en uitdryven-
de', maar heeft de gezegde hoedanigheid niet.
(2)
(1) Cochlearia Fol. Radicalibus Cotdato - fubrotundis &c.
Syfl. Nat. XII. Gen. 803. p. 434. Pig. XIII. p. 491 .Mat.
Mei. 3 20. GORT. Belg. Ig3. Fl. Lapp. Suec. Oed. Dan.
135. H. Cliff. 332. R. Lagdi. 335. Cochlearia folio fubro-
tundo. C. B. Pin. 110. Cochlearia. Dod. Tempt. J94. Coch!,
Batava. Les. U. 293.