P o T E N T H M , Ganfbrifc.
De Kelk en Bloem komt met die van
IV.
A fdeel.
XIII.
Hoqfp- ,
stuk. voorgaande overéen; maar het heeft de Zaadp’eeiviy
je s , die rondachtig en naakt z y n , op een klein
v‘&t' • droog Stoeltje zittende.
In dit Geflagt komen tien Soorten voor met
Gevinde, veertien met Gevingerde envyfmet
Drievoudige Bladen. Van de eerfte heb ik de!
zynde , reeds he-
1T,>
P„4eteniil’* nferina.
ZuveifcUoOU.
eerde Soort , als lleefterig
fchreeven*: des
A . Met gevinde Bladen.
(Y) Ganferik met gevinde Zaagswys* getande I
Bladen, kruipende Stengen en eenbloemige 1
Steeltjes.
Van dit zeer gemeene Kruid, is zo wel del
Nederduitfche als de Latynfche Gellagtnaam
ontleend. Men noemt het gemeenlyk Argentlf
WUi in ’t Nederdnitich Zilverfchoon o f Zilverblad
en Blik , wegens de Zilverachtigheid der <
Bladen , welke zeer Berk is , wanneer het op
de Kley groeit, zegt de Ridder.' Het heeft dien
. glans flerker op drooge plaatfen en aan de We-I
gen ,1
(2) Pttentilla Fol. pinnat's ferratis Cau'e lepenrc. ‘Aféii.l
Mei, i4.fi. R. 'LugdK 27J. H. Ciiff. ip j. GOUAN Mttup.i
24S. Ger. Prov. +S7. Ha l l . Hely. 33$. Kram. A»ftr. 146.I
JFl. Snee. 41 j . GoRT. Belg. 144. Argencma. Dop. Tempt.I
(5oo. Argetit. Poten tilla. L ob. Is. 693. Potentüla. C. B. / ’as.l
| ï'l. CAM-. Epit. 758.
gen 5 dan in de Velden. Ik heb het
hi( t in IV.
Holland , zo wel op Veen en Kley
Afd eel .
als in xin.
Zandgronden, ja tusfehen de Steenen , even Hoofd-
tierig gevonden, en dus komt het ook in ande- S^ K* _
re deelen van Europa voor. Het maakt tusfehen
de koude en heete Lugtftreek geen verfchil;
zynde in Provenee zo gemeen als in Duitfch-
land, Rusland en Sweeden. Anferim wordt het
insgelyks genoemd, waarvan zekerlykdeHoog-
dultfche naam Grenjich en Genftrich, zo wel
als de onze Ganferik, zyne afkomst heeft. De
Ganzen , naamelyk, zegt men, wiilen ’t gaarn
eeten onder ’t Voer. By de Engelfchen noemt
men het Wild Tanfy, dat is Wild Reinevaren,
o f Silverweed, dat is Zilverkruid.
Wegens de uitneemende kragten, in de Geneeskunde,
voert dit Kruid den naam van Po-
tentilla. Het komt byna met: dé Kina-Bast
overeen, zeid7 B oerbaave, wordende de
Afloopende Koortfen daar door dikwils weggenomen,
indien men het uitgeperfte Sap der Bladen
ecu Uur voor het aankomen ingeeft. Uit«
wendig opgelegd dient het tot Bloedftemping,
geneest Wonden en Pynlyke Ontfteekingen.
T o t de Oorfmerten, in Kinderen , dient een
weinig vaa het gekneusde Kruid met Ceruis
opgelegd. Het Zaad en de Wortel is , zo wel
als ’t Kruid , van eene famentrekkende hoedanigheid
, en dus dient het Afkookzel, inwendig
, tegen Loop en Bloedloop. Men kan het
in Vleefchnat kooken, als wanneer het dikwils
D 4 den