IV.
ÄBDEEI..
XIII.
H oofd«
jTUK.
T5£
van binnen bultig famengegroeid m , en
hangende Stengen.
Deeze Soort, welke de Bladen zeer lang
£yfwy- h e e f t , onderfcheidt zig van de anderen, door-
dien zy Stengen als Riemen uitgeeft, die langs
de zyden van den Pot neerhangen en hier en
d^r bezet zyn met getrapte Bladen. Van het
Gehoornde Middagbloem, waar mede D u -
L ENi u s haar overeenkomftig oordeelde, ver-
fch iltz y , volgens L in n jEu s , aanmerkelyk.
M j ï lb y C2-ö) Middagbloem met gelykzydig driekantige-,
antbemum fpitfe, eenigermaate gejiippelde, f amenge-
FiUmnto- groeide Bladen, die rauwe Hoeken hebben$
Vezelig. en zeshoekige Takken.
Dit heeft aan Stengen van een o f twee Ellen
lang, die zig niet kunnen ophouden, Zeisfen-
vormige Bladen en draagt kleine paarfche Bloemen,
beftaande uit Vezelachtige Blaadjes.
XXVII.
Jteinacifar-
Wm
Kromfabe-
% *
C27J Middagbloem met Bladen krom als een
Sabel , ongejlippeld, famengegroeid; aan
den Rughoek ruuw: de Bloemblaadjes Lancetvormig.
Aan
(i&) Meßmbry*ntbtmum Fol. squilateri - triquetris Sce. Me-
lërabr. Falcatum rnajus , Flore purpureo mcdiocri. Dilje.
Elth. f. 273.
(27) Mefembr. Fol. Acinaciformïbus, impunOaris conna-
tis &c. H. Cltff-. & R. Lugdb. N. 18. Goijen Mmape. 23.4..
Fabr. Helm ft. 249. Mefembr. Adnaciforme, Flore amplisß-
m> purpureo. D i t t . Elth. f . 270, 271,
i c o S A W D R l A * t §
Aan deeze Soort geeft de Heer L i nna iOS^IV. ^
thans den bynaam van falcatum, dat is Zeis* Xiu. *
fenachtig J'doch een Zeisfen is van binnen Hoofdf
fcherp en deeze Bladen gelyken veeleer naarST01£'
zekere Hakmesfen , die een uitvyaards kromme nfaT^“'
fcherpte hebben i verfchillende door haare
breedte ook van een Sabel, by welke D i l *
1. e n i u s ze vergelykt. De zeef groote paarfche
Bloemen maaken deeze Soort aanzienlyk.
(28) Middagbloem met kront- Sabelige ftompe
ongejiippeldê , fcmengegroeide Bladen; die antbemum
aan de tippen gedoomd zy n , de Steng tu^ f ca‘
tweefnydende. Schaaradi*
Van deeze' is de Steng flap. Z y komt aön
de voorgaande naby, zegt de Ridder.
C. Met geele Bloemen.
C'iy) Middagbloem met getykzydige driekanti- xxix.
ge , fpitfe , gejlrekte , ongeflippetde famen- Eef ^ '
gegroeide Bladen; aan de Kiel eenigermaa-
te Zaagtandig: de Steng tweefnydende.
De e -
f i ? ) MefembryaMkcmum Fol. Acinaciformibus obtufis im-
pUnOatis &c. JACC^. Hart. T. 26.
(29) Mrfimbr. Fol. arquilateri - triquetris aoutis Sic. Mes»
Falc. inajus Flore ainplo luteo. DIf.t. Elth. f. 272. Ficoir
das f. Ficus Aizoides 8cc. Fruöu maximo eduli. HÉRM*
Ettgdb. 244. T . 245• MoriS. Hij!. III. p. 5064 S* 12. T.
?. f. I.
B £