IV. hoog, zynde ruig en L ymerig, met getande
Afdeel. rjmpe|jge bladen, vry groote Bloemen en lang-
H oofd» werpige Zaadhuisjes.
STÜiv. (4 ) Bartfia met gepaarde’ Hartvormige Jlomp
Bartjia Zaagt eindige Bladen.
jllpina. 0 0
Alpifche* Op de hooge Gebergten der Zuidelyke dee-
len van Europa niet alleen , maar zelfs der
Noordelyken , tot in Lapland , groeit deeze
Soort, die tot verfcheide Geflagten is betrokken
geweest. H a l l e r hadtze, naar een ouden
Kruidkenner, Staehelinia getyteld. Zy heeft
een Stengetje van naauwlyks een Span hoog,
met korte , ongelteelde , Eyronde , getande
Blaadjes en een ruig gebladerd Hoofdje van vry
groote paarfche Bloemen.
R h i n a n t h u s . Neusbloem.
De geftalte der Bloemen billykt de benaamïng
van dit Geflagt, ’ t welke den Kelk vierdeelig
en Buikig heeft, met een tweehokkig, Homp,
famengedrukt Zaadhuisje.
Zeven Soorten , waar onder verfcheide uit-
heemfche, komen i n ’t zelve voor, als volgt.
(O
(4) Bartfia Fol. oppofitis Coid. fobtufe ferratis. H. Cliffi.
325. R. Lugdb. 19%• GER. Prov. *83. Ft. Suec. JIJ. Ft.
Lapp. 246. Euphr. rubra Weftmorelandica. RAj. Angl. 4.
p. 312. Pedicularis Genus montanum. Oed. Dan. T. 43.
Clinopodium Alpinum hirfututn. PLUK. Alm. ïlo . T. 16J.
f. 5. Teuci. Alp. Coma purpuro -coeiulea. C, B. Pin, 347»
Staehelina. hall, Htlv. 624.
f 1 y Neusbloem met de Bovenlip Elsvormig , W *
' ' Afdeei;
en krom» xv.
Hoobd-
De eze, door T o ü r n e p o r t in de Levant stuk.
gevonden , en wegens de Bloem , die als een i.
Olyphants - Snuit h e e ft, tot zyn Geflagt van orwtaiiZ
Elephas betrokken , heeft Stengetjes en Bladen Levamfch,
als het Haanek&m-Kruid, ftraks volgende. De
Bloem heeft een breede Onderlip: de Bovenlip
maakt twee geoorde Vleugels, die de Meeldraadjes
bevatten en een lange Snuit, welke zig omkromt
en verbreedt, geevende de Stempel uit
van den Styl, die in de Snuit beflooten i? , tegenover
de Meelknopjes. De geheele Bloem is
geel Saffraankleurig, maar het onderfte der
breede Lip witachtig. De Kelk , daar het hier
meest op aankomt, is vierdeelig , en heeft de
eene Slip, agter de Snuit der Bloem, Eyrond;
de zydelingfen omgeboogen ; de vierde regt en
ftomp. Dit Kruid kwam hem in Arraenie, aan
de Grenzen van Perfie, voor.
(2) Neusbloem met de Bovenlip Elsvormig en n.
flte% T ïtaliaanfch*
IQ
( t ) Rhinanthus Corollis Labió tuperiöie SubuIatO incuivo.
Sy/l. Kat. Xtt. Gen. 740. p. 403. Peg. XIII. p. 4S9. Elephas
Orientalis Flore magno Proboscide incurvi. Tournf.
Car. 48. It. II. Tab. p. 126. Reine. bl. 113.
(z) Rhinanthus Coroll. Labio fiiperiore Subulato redo. R .
Lugdb. 29*. Elephas Campoclarenfium. Co l . Ecphr. I. p,
186. T. 1S8. Eaphraiia lutea Flotibus ïlephantis Scc. Mo-
F f »»*