IV' paarfch : de Meelknopjes geel en korter dan
ApdeeL* j niAom s»
xv* )) de Bloem.
Hoofdstüx.
O c y M u M. Balfemkruid.
Blootzaa-
% • Dit Geflagt beftaat meest uit vreemde Planten
, welken een welriekende Geur en Aroma-
tieke hoedanigheid hebben , waarom zy ge-
meenlyk den naam draagen van Bafilicum en in
*t Nederduitfch Bajilik o f Balfemkruid genoemd
worden. Sommigen willen zelfs dat men Ozi-
jnum zou moeten fchryven, als die benaaming
afleidende van den Geur.
De Kenmerken, behalve die van deeze Klas-
fe , beftaan daar in , dat de Kelk een rondeBo-
venlipen vierdeelige Onderlip heeft;de Bloem,
die als ’t ware agterover legt, de eene Lip vier-
deelig, de andere onverdeeld ; en de buitenfte
Meeldraadjes hebben van onderen een uitfleek-
zel.
Dertien Soorten, meestal Oost- en Westin-
difche Kruiden, zyn ’er in begreepen en thans
in deeze Orde geplaatst door den Ridder.
X. C1) Balfemkruid met Pluimswys’ gebondelde
Tbyrffl” Bloemen en een zeer Takkige Steng.
turn.
pluim- Een opgeregt, Houtig Stengetje, van anderïoenug.
half Voet hoog, geheel in Takjes verdeeld,
die
O ) Oeymum Flor. paniculato-fasciculatis Caule Ramofis-
fimo. Syjl. Nat. XII. Mant. S4. Ve^. XIII. Gen. 73a. p.
*5 3 .
die aan ’t end digte Bloem-Aairen hebben, IV.
en dus met malkander een Pluim maaken, on- xv.
detfcheidt deeze Soort, uit Oostindie afkom- Hoofd-
ftig. Dezelve heeft gefteelde, ovaal - Lancet-STUK*
vormige Bladen , wederzyds groen en kaal,y?£^ fl'
flaauwelyk getand. De Takjes, Blikjes, Bloemen
en Stampers, zyn paarfchachtig, doch de
Onderlip, zo weLals deiMeeldraadjes wit. De
Reuk is als van Wynruit.
Balfemkruid met ongetande M e e ld r a a d je sn.
die beuftlings aan den Voet gebaard zyn. MmZhZ
rum.
Kruidnagelig Balfemkruid der Monnikken was Kruidnagel
deeze genoemd , om dat de Monniken, zo zy
voorgaven, eerst het Zaad daar van te Rome
gebragt hadden; doch van waar is onzeker. Co-
lumna verbeeldde zig , dat hetzelve zou zyn
het Aciws van D i o s c o r i d e s , een Kruid,
dus genaamd , om dat ’er de te flerke Afgang
door gefluit werde. Onder de Thym voert ééne
Soort, welke daar voor van veelen gehouden
wordt, gelyk ik gemeld heb, dien bynaam.Het
Jlcinos geleek veel naar het Oeymum, doch was
ruiger van Takken en Bladen en zeer welriekende
, wordende tot Bloemruikers, en tot Keuken
- gebruik, van de Egyptenaaren gezaaid, zo
P l i -
(2) Oeymum Staminibus edentulis , alternis Bafi barbati*.
'Mant. 8j. Oeymum Caryophyllatum Monachorum. J. B.
Bijl. III. p. 260. Acinos Dioscotidis. CQLUMN, Phyttb.